Gesprek met Vonne van der Meer, auteur van 21 boeken
Vonne van der Meer ontvangt mij allerhartelijkst in haar werkkamer in een appartement aan het water. We gaan voor het raam zitten; ik mag genieten van het prachtige uitzicht. Rechts zie ik een soort restaurant aan het water, waar bootjes liggen. Inspiratie voor het meer in het Gloster Huis, vraag ik? We zitten meteen in haar meest gelezen boek in de literatuurleesgroepen van Senia: Winter in Gloster Huis over het vrijwillig levenseinde en de voltooid-leven-discussie. “Waarschijnlijk speelt dat wel mee”, vertelt ze, “alhoewel ik dat boek niet op deze werkplek heb geschreven. Maar het uitzicht is ongeveer hetzelfde als vanuit ons appartement.” In het boek geeft ze ruimte aan voorstanders en tegenstanders. Ze wil liever niet vertellen hoe ze er zelf over denkt. “Dat is voor mijn lezers niet interessant. De lezer moet in de war kunnen raken, op het verkeerde been worden gezet, de argumentatie vanuit de beide broers kunnen volgen. Dat lukt moeilijk als ik mijn mening bij voorbaat bekendmaak.”
“Het onderwerp houdt mij wel enorm bezig”, zegt ze. Niet zozeer door haar eigen situatie (Vonne voelt zich lichamelijk gezond en ze heeft een rijk gevuld leven) maar wel door wat ze om zich heen ervaart. “Ik zie veel oudere mensen en kan me goed inleven in hun situatie. Ik weet ook van dichtbij hoe moeilijk het kan zijn oude mensen het gevoel te geven dat ze nog gezien worden; dat het leven nog waarde heeft. En, ik kan ook heel goed begrijpen dat je in zo’n moeilijke situatie zit dat je besluit eruit te stappen.”
Alleen zijn met jezelf
“Het is een zegen als je alleen kunt zijn met jezelf”, zegt Vonne. “Als je dat kunt, is het ouder worden misschien iets gemakkelijker te hanteren. Dan hoef je je op oudere leeftijd niet zo eenzaam te voelen.” Ik vraag haar of ze denkt dat dat te leren is. “Ik denk wel dat je je kunt voorbereiden op het ouder worden. Bijvoorbeeld, wanneer je met iemand samenwoont, ook dingen alleen gaan doen. Eigen hobby’s ontwikkelen, eigen vriendschappen onderhouden.” Ze begrijpt natuurlijk dat daarvoor bepaalde voorwaarden nodig zijn zoals een zekere mate van zelfstandigheid. “Maar toch. Kijken naar wat je nog wel kunt en dat gaan doen. Ga niet zitten wachten, tot iemand jou benadert, maar neem zelf het initiatief.”
Zelf zit ze graag urenlang alleen in haar werkkamer. Haar man (Willem Jan Otten) is ook schrijver. “Het vergt teveel om continue samen in één huis te zijn. Je loopt iet te vaak door elkaars sfeer heen. Daarom is deze werkkamer een uitkomst”, vertelt ze.
Verhalen of roman.Ik wil weten wat ze prettiger vindt; het schrijven van een verhalenbundel of het schrijven van een roman. “Eigenlijk”, zegt ze, “vind ik dat al mijn boeken romans zijn of mijn romans verhalenbundels. Ik zoek naar een soort samenhang in een verhalenbundel, een rustpunt. Er is binnen al die verschillende verhalen bij mij vaak één constante. Bijvoorbeeld in ‘Eilandgasten’ is het het eiland, het vakantiehuisje. De losse hoofdstukken bevatten de verhalen van de bezoekers. In ‘De vrouw met de sleutel’ is de voorleesmevrouw de constante.”
Het schrijfproces
Vonne gaat niet zitten wachten op inspiratie. “Vaak is het lezen van wat ik de dag ervoor geschreven heb, voldoende om me in gang te zetten.” Maar hoe komt het idee op voor een verhaal, vraag ik. Met een gedachte, een gevoel, een plek? Ze legt uit dat het idee meestal vanuit haar eigen omgeving, haar persoonlijke gedachten en gevoelens ontstaat. “De uitwerking is nooit biografisch; de aanleiding soms wel. Maar ik ben nooit die hoofdpersoon. Ik put wel uit mijn leven, maar het is niet mijn leven.” Ze noemt een voorbeeld: ”Ik zat alleen thuis en miste de vanzelfsprekendheid van wat rumoer in mijn omgeving. Het was al laat en ik bedacht hoe leuk het zou zijn wanneer ik nu iemand zou kunnen bellen die mij kwam instoppen en een verhaaltje voorlas.” Dit idee schreef ze op en pas een jaar later werden het regels op papier. En nog twee jaar later verscheen het boek ‘De vrouw met de sleutel’ (februari 2011) over een vrouw die haar klanten voor het inslapen voorleest.
Oproepen van de verbeelding
Hoe lukt het haar zo goed om de gevoelens van de hoofdpersoon weer te geven? Bijvoorbeeld van Noor in ‘Winter in Gloster Huis’ die dacht in de hemel te zijn beland. “Het is eigenlijk hetzelfde als wat acteurs doen. Ik probeer me in haar situatie in te leven. Ze wordt daar wakker, ziet wat wolken, voelt zich fijn en denkt, zo is het dus in de hemel. En dan probeer ik me dat stap-voor-stap verder voor te stellen. Hoe ligt ze daar, wat gaat ze doen etc. Zo zit ik de hele tijd met mezelf te praten.” Ze kruipt in haar eigen verbeeldingsvermogen om de lezer hetzelfde te kunnen laten doen. “Schrijven is ook de kunst van het weglaten”, zegt ze, “in een verhaal niet alles vertellen. Het gaat om de suggestie van dingen die kunnen gebeuren. De lezer kan het dan in zijn eigen hoofd afmaken.”
Perspectief en taalgebruik
Is het gemakkelijker voor haar om zich in te leven in een vrouw dan in een man? “Ik hou van afwisseling”, zegt ze. “Eigenlijk denk ik er niet zo over na, er komt gewoon een mannelijke of vrouwelijke hoofdpersoon naar voren.” Ze merkt wel dat de taal verandert als er een man “spreekt”. “Wat steviger, soms wat filosofischer misschien”. Het valt op dat de hoofdpersoon vaak weduwnaar is of weduwe. “Ik vind het mooi om te laten zien dat alles er dan nog is, het verlangen, de erotiek. En aan de hand van het missen van iemand kun je beter beschrijven hoe het is om van iemand te houden.” Ik zeg dat ik haar boeken zo gemakkelijk leesbaar vind. Ze zijn ook niet zo dik. Vonne vertelt graag spreektalig te schrijven. “Niet letterlijk natuurlijk, maar wel zoals een hoofdpersoon geneigd is te praten. Maar het is heel veel werk om het zo vanzelfsprekend te laten zijn. Trouwens, zelf heb ik ook niet zoveel geduld voor het lezen van heel dikke boeken. Maar de Russen, bijvoorbeeld Dostojevski, kunnen me niet dik genoeg zijn.”
Volgende roman
Vonne is druk bezig met het schrijven van haar volgende roman. Haar ‘dagproductie‘ laat ze nooit meteen door een ander lezen. Ook niet door haar echtgenoot. “Het is mijn ei. Hij mag het lezen als het helemaal af is.” Voor elk boek doet ze van tevoren onderzoek. “Ik heb veel levenservaring en kan daaruit putten bij het schrijven. Maar lang niet alle ervaringen van mensen ken ik. Dan ga ik op zoek naar iemand die de situatie wel vanuit eigen ervaring kent en praat daarmee.”
Ik geef haar wat leesmateriaal over Senia. Ze is enthousiast en vindt het op deze manier vormen van leesgroepen een heel goed initiatief. “En ook zo leuk dat ik in zoveel delen van het land gelezen wordt.”