Interview met Elisabeth Leijnse, auteur van Cécile en Elsa, strijdbare freules
Op de lijst van veel biografie- en geschiedenisgroepen van Senia staat dit jaar de dubbelbiografie Cécile en Elsa, strijdbare freules. Het boek is een enorm succes en weet velen te raken De auteur van dit bekroonde boek, Elisabeth Leijnse, was in april en mei aanwezig bij drie Senia-voorjaarsbijeenkomsten om daarover te vertellen. Na afloop van de lezing in Zwolle heb ik haar geïnterviewd.
Twee grote prijzen
Leijnse vertelt dat ze verrast is door het enorme succes van de biografie. Sinds de eerste druk van 2015 zijn er al meer dan 33.000 exemplaren verkocht. Het boek kreeg zeer lovende recensies en won in 2016 twee prestigieuze prijzen: de Erik Hazelhoff Biografieprijs en de Libris Geschiedenis Prijs. Leijnse woont in België en heeft een Vlaamse moeder en een Nederlandse vader. Als hoogleraar letterkunde aan de Universiteit van Namen is ze gewend om te schrijven op academisch niveau, maar, zegt ze: ‘Dit is mijn meest leesbare boek.’
De vergeten kist
Jaren geleden al, tijdens haar promotieonderzoek naar ‘symbolisme en nieuwe mystiek in Nederland voor 1900’, kwam ze via de componist Alphons Diepenbrock de zussen De Jong van Beek en Donk op het spoor, de twee freules uit het boek. In het Nederlands Muziek Instituut in Den Haag lagen namelijk brieven van Cécile. Toen Leijnse eenmaal besloten had een boek over de zussen te schrijven, ontdekte ze steeds meer bronnen. Een kleindochter gaf haar genereus inzage in de dagboeken van Elsa; een kleinzoon in Frankrijk bleek in het bezit van een archief over Cécile; in het kasteel in Beek en Donk dook opeens een vergeten kist vol familiedocumenten op, die decennialang was bewaard in een bankkluis. Zo kreeg Leijnse de beschikking over 13.000 bladzijden intieme bronnen: dagboeken, brieven, foto’s, jeugdherinneringen van Anna, de moeder van de freules, en ander materiaal over de twee vrouwen. Hun hele bijzondere leven was gedocumenteerd, al hun acties, motieven en gevoelens. Leijnse wist dat ze goud in handen had en nam zich voor net zo lang aan de biografie te werken tot die helemaal naar haar zin was.
De lezer naar de bron brengen
Twaalf jaar is ze ermee bezig geweest, naast haar werk aan de universiteit en als moeder van een tweeling. Ze heeft er al die tijd van genoten. ‘Ik was er totaal door gefascineerd, door bezeten’, vertelt ze. ’Het bracht me geluk en plezier.’ Haar werkkamer was alleen maar ingericht op Cécile en Elsa. ‘Er kwam zoveel energie van die bronnen, dat ik terug was in die tijd, zodra ik daar binnenstapte.’ Leijnses uitgangspunt bij het schrijven van de biografie was de lezer naar de bronnen te brengen, met beeld en met tekst. De stijl was daarvoor misschien wel het belangrijkste instrument. Zo streefde ze ernaar alleen woorden te gebruiken die in die tijd gangbaar waren en waarmee de mensen zelf hun leven beschreven. Daarnaast hoedde ze zich ervoor te analyseren, te oordelen, al was het maar door het verkeerde gebruik van bijwoorden.
Strijdbare freules
De freules kregen een bijzondere opvoeding, namelijk zeer vrij, volgens de ideeën van Fröbel, en ook heel aristocratisch, intellectueel en cultureel. Door de constant positieve feedback van hun ouders waren ze in staat om een heel stevig zelfbeeld op te bouwen, dat ze zelf in hun geïsoleerde, fantasierijke jeugd bij elkaar nog hebben versterkt. De rode draad in het boek is de blik van Cécile en Elsa op elkaar. Cécile was van het begin af aan niet gelukkig in haar huwelijk met de steenrijke Adriaan Goekoop, maar had door het schrijven van de feministische bestseller Hilda van Suylenburg en het organiseren van de Nationale Tentoonstelling voor Vrouwenarbeid in 1898 een enorme impact op de maatschappelijke bewustwording in die tijd. Elsa cijferde zichzelf, als kunstenaarsvrouw, weg voor haar man Alphons Diepenbrock, verliefd als zij was op zijn muziek.
Biografieën lezen
Leijnse vond het leuk om door Senia uitgenodigd te worden voor het houden van een lezing: ‘Mijn enthousiasme om over de biografie te vertellen stopt nooit. Hier had vrijwel iedereen het boek gelezen; de vragen, die voortkwamen uit reflectie en discussie in de leesgroepen, waren van hoge kwaliteit.’ Zelf gunt ze zich meestal geen tijd voor het lezen van fictie en beperkt ze zich tot biografieën over de negentiende eeuw. Een aanrader in die categorie vindt ze de in 2016 uitgekomen biografie van Monet: Waanzin en betovering, geschreven door Ross King.
Inspirerende persoonlijkheden
Tot slot wil Leijnse nog dit kwijt: ‘Het is fijn dat dankzij het boek de hele familie elkaar nu heeft leren kennen. Verder vind ik het ontroerend te ontdekken dat deze twee vrouwen door hun persoonlijkheid zoveel mensen in onze tijd weten te enthousiasmeren en te inspireren om naar hun eigen familiegeschiedenis te kijken.’ Ze voegt eraan toe: ‘Dat komt door hun manier van schrijven, die vaak vol humor is en stilistisch sterk.’ En zeker ook door de biograaf, denk ik dan.
Wil de Graaf