Interview met vertrekkend directeur Ineke van de Rotte - Langzamer gaan leven
Voor het interview spreken we af in een grand café bij Amersfoort Centraal Station. Hoe vaak zal Ineke van de Rotte hier langs zijn gespoord op weg naar alweer een vergadering, leesclubbijeenkomst of naar het Senia-kantoor in Olst? Ineke stopt per 1 september als directeur van Senia. Ze gaat met pensioen.
Je hebt het vast heel druk, zo vlak voor je afscheid.
Ineke: ‘Het is de gewone cyclus. Dit is altijd een drukke tijd: de laatste groepen uitnodigen om hun boekenkeuze door te geven, de leeswijzers rondkrijgen, de paniek van de deadline in juli. Plus wat daar nog bij komt: vrijdag aanstaande een afsluitende middag met de Japanse leesclubs, op 1 augustus een dag rond lezen en slechthorendheid. En dan ben ik inderdaad ook nog bezig om mijn twee opvolgers in te werken, Nienke, die sinds 1 mei bij ons werkt, en Nicole vanaf 1 augustus.’
Wat is het eerste wat je gaat doen als je directeur af bent?
‘Meteen na mijn afscheid, op 1 september, is er toevallig na vijftig jaar voor het eerst een reünie van de sociale academie waar ik op heb gezeten, namelijk De Horst in Driebergen. Op 2 september heb ik nog vergaderingen met vrijwilligers in Hilversum en daarna ga ik met senioren een vakantiereis maken naar de kust van België, waarvoor ik de dag naar Ieper moet organiseren. Dan even niks, nou ja, toch nog allerlei dingen en ik wil voor het te koud wordt van Milaan naar Rome fietsen. Net als de meeste mensen die net gepensioneerd zijn, ga ik maar eens de zolder opruimen. Ik moet enorme hoeveelheden boeken uitzoeken en de brandnetels uit de volkstuin halen.’
Je gaat niet in een gat vallen dus?
‘Nee, zeker niet. Ik ben betrokken bij de Open Atelierdagen in Hilversum; ik maak het maandblad voor een seniorenvereniging in Hilversum en ik zit in enkele commissies. Dat loopt allemaal gewoon door. Verder ben ik lid van drie Senia leesclubs: sinds 2014 zit ik een leesclub geschiedenis die gestart is rond het thema 'Eerste Wereldoorlog', intussen lezen we over veel meer. Een superleuke groep is dat; ik zit in een muziekluistergroep, waar ik nu meer tijd voor denk te krijgen, en in een pas opgerichte leesclub kunstgeschiedenis. Een beetje in een gat vallen mag eigenlijk wel, ik wil wel iets meer buiten zijn, wat meer fietsen en naar de tuin, een beetje langzamer lezen, een beetje langzamer leven.’
Wat van je werk als directeur zul je niet missen?
‘Vooropgesteld, ik vind alles leuk, maar iets minder deadlines zal wel prettig zijn. Ik kan moeilijk ‘nee’ zeggen en ik wil elk idee dat opkomt meteen uitvoeren. Daardoor heb ik veel tegelijk bij de kop gepakt en ik deed het eerste jaar ook altijd mee met nieuwe werkgroepen. Het was veel: de financiën, de jaarverslagen, personeelszaken, het contact met de Raad van Toezicht, publiciteit, de nieuwe groepen. Het is heerlijk om niet overal meer verantwoordelijk voor te zijn. Tien jaar lang die cyclus, die zal ik niet missen, wel de mensen eromheen en de werkgroepen. Wat ik het meest ga missen is het ‘gegiebel’ met de collega’s in Olst, het oprichten van groepen en al die leuke voorjaarsbijeenkomsten.’
Wat maakte jou zo geknipt voor deze functie?
‘Ik weet niet of dat een overmaat aan zelfvertrouwen is. Het leidinggeven zit me in de genen, je ziet het ook bij mijn ouders en mijn broers en zus. Mijn vader was hoofd van de mulo en voorzitter van de kerkenraad. Mijn moeder was voorzitter van de bibliotheek en de actie kinderpostzegels in Sliedrecht. Al vanaf het begin dat ik ging werken, kwam ik in leidinggevende situaties terecht. Ik heb ook veel cursussen gegeven, waardoor ik makkelijk een gesprek kan leiden. Het ligt me, het hoort een beetje bij mijn karakter, een haantje de voorste. Ik zit vol ideeën en dan ontkom je er soms niet aan. Ik blijf er altijd vrij laconiek en vrolijk onder. Tobberig ben ik niet, ik denk dan maar: je kunt jezelf niet veranderen, wel je aanpak. Dat geeft een soort rust.’
Waar droomde je van toen je pakweg twintig was?
‘Op die leeftijd wilde ik graag de wereld rondreizen. Ik zat zoals gezegd op De Horst, een hele linkse school, en ik zou met een clubje naar Chili om voor Allende te gaan werken. Dat is uiteindelijk Mexico en Guatemala geworden. Ik wilde de wereld verbeteren. Mijn inspiratie was een motto uit een boek van Simone de Beauvoir, namelijk dat je overal verantwoordelijk voor bent. Zo voelde ik dat toen. Het is een rode draad in mijn leven. Omdat ik vind dat ik een bijdrage moet leveren aan een beter milieu, ben ik met duurzaamheid bezig. Dan heb ik in elk geval iets gedaan. Dezelfde drive heb ik met betrekking tot eenzaamheid. Door mijn werk voor Senia heb ik er, denk ik, wel een bijdrage aan geleverd dat er minder mensen eenzaam zijn.’
Is dat wat jou in het werken bij Senia het meest voldoening heeft gegeven?
‘Ik vind het steeds bijzonder om te zien wat er gebeurt met deelnemers aan de oprichtingsbijeenkomsten. Mensen zijn sowieso al boeiend, maar wat daar in communicatie gebeurt, dat vind ik geweldig. Dat je met zo’n eenvoudig concept iets maakt wat voor mensen een grote impact heeft. Er ontstaan echt hechte vriendschappen. Ik hoor vaak: aan een leesclub deelnemen is de beste beslissing geweest sinds ik met pensioen ging. Senioren, die zoveel geschiedenis hebben en zoveel te vertellen, heb ik in mijn werk altijd een interessante leeftijdsgroep gevonden. Verder vind ik het ook fascinerend dat je door lekker hard te werken met elkaar en veel te lachen zoiets moois neer kunt zetten.’
Hoe verklaar je het succes van Senia?
‘In 2003 startte de eerste leesclub. Met geld van het Oranjefonds in 2008 konden we uitbreiden en vaste mensen in dienst nemen. Nu is er elk jaar een groei van 10 % en hopen we binnenkort de 10.000e deelnemer te kunnen verwelkomen. Het is een gouden formule, het werken met vrijwilligers in werkgroepen, de leeswijzers met vragen en de leesclubs zonder vaste voorzitter. Het aanpassen van de focus van de website aan potentiële deelnemers en de keuze voor het woord ‘leesclub’ heeft goed gewerkt. Onze naam en waar die voor staat zingt nu rond.’
Hoe zie je de toekomst van Senia?
‘Ik denk dat er nog veel kansen liggen om te groeien nu we mensen in huis hebben met meer kennis van marketing en communicatie. En ook door onze samenwerking met uitgevers en boekhandels, die immers grotendeels hetzelfde doel hebben als wij. Er zijn zoveel mensen die met pensioen gaan en die denken: ik moet eens wat meer gaan lezen, ik moet wat meer mensen gaan ontmoeten. Dat is een potentie van hier tot Tokio en er is voor iedereen wel iets bij. Ik hoop dat heel veel mensen er op deze manier plezier aan (blijven) beleven.’
Wil de Graaf