Interview met Miriam Rasch

1 juli 2021

Auteursinformatie

Miriam Rasch, geboren in Denemarken, in 1982 geëmigreerd naar Nederland
Studie: literatuurwetenschap en filosofie
Werk:
-    tot oktober 2020: docent Instituut voor Netwerkcultuur Hogeschool Amsterdam
-    heden: coördinator van het Research Station van de Willem de Koning Academie in Rotterdam. Daarnaast redacteur bij het essayistenplatform De Nieuwe Garde.
Prijzen:
2015: Jan Hanlo Essayprijs voor ‘Een kleine biologische banaan’
2018: nominatie Socratesbeker voor ‘Zwemmen in de oceaan’
2021 Socratesbeker voor ‘FRICTIE, ethiek in tijden van dataïsme’.

Miriam Rasch woont en werkt in Rotterdam.  Zij is filosoof, onderzoeker en schrijver. In haar boek ‘FRICTIE, ethiek in tijden van dataïsme’ laat zij ons kennismaken met vele andere onderzoekers, veelal filosofen uit verleden en heden. Rasch is afgestudeerd op Kierkegaard, de vader van de existentialisten. “Dat speelt altijd wel een woordje mee in wat ik doe.” Ze praat nadenkend; overweegt haar woorden zorgvuldig voordat ze ze uitspreekt.  

Je hebt de Socrates beker 2021 gewonnen met je boek. Hoe is dat voor je, zo’n prestigieuze prijs te mogen ontvangen?
“Mijn eerste reactie was: ik ben nog steeds dezelfde, het boek ook. Ik vond het ook vreemd dat mij dit overkwam. Je leest zoiets altijd over anderen. Het voelt zeker als een erkenning voor al het werk dat ik eraan gehad heb. Ik ben de tweede vrouw in 20 jaar die deze prijs heeft ontvangen. De shortlist bestond uit vrijwel geheel uit vrouwen. Dat vind ik fantastisch. Ook heel fijn trouwens voor mijn vriend, dat al die jaren inspanning de moeite waard waren.”

Wat was je drive om dit boek te schrijven?
“In mijn werk als docente media- en techniekfilosofie was ik vaak bezig met onderzoek naar vraagstukken over data. Mijn vorige boek ‘Zwemmen in de oceaan’ ging ook over data. Data zijn sturend, vertellen hoe het is. Facebook claimt je beter te kennen dan je je jezelf kent. Ik voelde steeds meer weerstand. Wat is er in mensen dat niet in data te vatten is? Hoe kunnen we dat onder woorden brengen? Eigenlijk was ik daar al heel lang mee bezig, ook tijdens mijn studie.
Ik hou veel van technologie, maar ik heb wel het idee dat het anders moet. We moeten zorgen dat we niet de slaven van de technologiebedrijven worden.”

Voor welke doelgroep heb je je boek geschreven?
“Ik had mijn studenten voor ogen toen ik het boek schreef. Ik was docent/onderzoeker bij de Hogeschool in Amsterdam toen ik met het boek begon. Ik heb het half in werktijd en half in eigen tijd geschreven. Er is veel tot stand gekomen in de interactie met de studenten in mijn lessen. Natuurlijk, met de Bezige Bij als uitgever, schrijf je ook altijd voor een algemeen publiek.”
Rasch zegt in haar inleiding dat het boek zich moeilijk laat navertellen. Ik stel voor er een paar kernbegrippen uit te halen voor dit interview. Ze stemt daarmee in.

Dataïsme
“Dataïsme is het geloof dat alles in data is te vertalen, dat je daar alles mee kunt voorspellen en dat het iets goeds is. Ook liefde, kunst, muziek, poëzie, mystiek, extase, transcendentie. Alles zou in data te vatten zijn. En als het niet kan, dan doet het er niet toe. Dan is het niet van belang.
Er is ook veel positiefs aan data. We kunnen de pandemie niet te lijf gaan zonder data, maar er is een grens. Alleen maar sturing op cijfers is heel beperkend. Mensen verliezen banen, hebben Long Covid, overlijden. De cijfers hebben geen gezicht of persoonlijkheid.”

Frictie
“Voor mij is frictie de kern van ethiek. Frictie biedt een praktisch tegenwicht tegen de al maar verder geautomatiseerde, frictieloze technologie. Dataïsme probeert zo veel mogelijk frictie weg te nemen. Kerninzicht van mijn boek is dat met het wegnemen van frictie ethische overwegingen verdwijnen.  Ik vind het belangrijk na te denken over waar je frictie kunt inbouwen binnen de technologie.
Een actueel voorbeeld is de toeslagenaffaire. De belastingdienst is gebouwd om zo soepel mogelijk, zonder oponthoud data te verzamelen en beslissingen te faciliteren. Zou je daar niet juist frictie tegenover kunnen zetten? Frictie als moment waarin je even uit je geautomatiseerde waarneming wordt gehaald. Even halthouden, de tijd nemen, de tijd onderbreken. Ontmoeting met iets nieuws, met een ander perspectief. In die zin is kunst ook frictie.
Frictie is niet altijd leuk, vaak ongemakkelijk. Het is geen eenduidig begrip, maar juist daarom een goed onderwerp voor een gesprek.”

Ethiek
“Ik gebruik in mijn boek de ideeën over ethiek van Simone de Beauvoir, zoals ze die verwoordt in ‘Pleidooi voor een moraal der dubbelzinnigheid’.  Zij zegt dat ethiek altijd iets conflictueus in zich heeft. Er is altijd iemand die iets moet inleveren, die een tragisch offer moet doen. Zij zegt: dat is niet alleen een kwelling, maar kan ook een vreugde zijn. Een mens heeft een keuze, kan zijn leven vormgeven naar een toekomst die nog niet vastligt. Dat is de basisgedachte achter het existentialisme. Dat staat haaks op het dataïsme.
Ze beschrijft hoe we voortdurend worden geconfronteerd met allerlei prikkelingen en invloeden. Er is altijd een beginsituatie, waar je nooit overzicht over hebt, maar waar je wel op kunt ingrijpen. We moeten niet wachten tot het te laat is.”

De-automaton
“Ik heb dit woord verzonnen om abstracte filosofische concepten handen en voeten te geven door met een soort mensfiguur te werken. De de-automaton weigert zomaar te doen wat gevraagd wordt, te kopen wat wordt aangeboden, te antwoorden zodra iemand zijn aandacht vraagt. Hij/zij staat erop na te denken over betekenissen, over mogelijkheden en interpretaties. De de-automaton neemt geen afscheid van de vooruitgang, maar bevraagt de techniek ervan. Neemt daar de tijd voor, zonder zeker te weten of er een antwoord is. Zelf probeer ik bijvoorbeeld te de-automatiseren door me te verzetten tegen alles wat smart is.”

Het onzegbare
“Hier heb ik erg mee geworsteld. Het onzegbare, het onuitsprekelijke. Het onzegbare klinkt als een antwoord op de vraag wat niet in data te vertalen is. Het begrip ‘onzegbaar’ gaat al eeuwen terug naar de mystici. Het lijkt dat wat  ontsnapt aan data. Als je het niet kunt benoemen, dan is het er niet, dan is het niet belangrijk. Net als bij dataficatie. Daarom moet je er wel iets over zeggen, vind ik. Zo kwam ik toch weer uit bij taal. Mijn boek gaat zeker de helft over taal. Het gebruik van metaforen bijvoorbeeld, waarin dat onzegbare een rol speelt. Net als in poëzie.”

Hoe is je boek ontvangen?
“Ik ben blij verrast hoe het is opgepikt, langs verschillende niveaus en lijnen. Er blijkt veel behoefte aan alternatieve, kritische zienswijzen. Niet alleen bij de filosofen, maar ook bij de mensen die werken met data. De toeslagenaffaire heeft veel mensen de ogen geopend. Ik geef gastcolleges en workshops bij overheidsinstellingen. Er is sinds kort een Kamercommissie digitale zaken. Zonder politiek ingrijpen verandert er niets. Maar als wij als burgers het belang er niet van inzien, gebeurt het ook niet. Het is een dubbele beweging; het moet van beide kanten komen.”

Ria Hullegie