Verslaafd?
Het is inmiddels geen geheim meer dat er in Nederland (te) weinig gelezen wordt. Daarover wordt de alarmklok regelmatig geluid. Waar (te) weinig gelezen wordt, worden kansen gemist. Lezen is goed voor je. Het is goed voor je lichaam en voor je geest, en het zorgt er ook nog eens voor dat je bewuster in het leven en in de maatschappij staat. Maar je kunt ook te veel lezen.

Ik weet niet zeker of dat laatste waar is. Het is misschien een overhaaste conclusie die ik trok nadat ik de afgelopen maanden een paar keer op mijn vingers getikt werd toen ik publiek maakte welke boeken ik het afgelopen jaar/de afgelopen maand las. Dat waren er veel. Veel meer dan de gemiddelde Nederlander leest. Meer ook dan ik er gemiddeld per jaar/per maand lees.
Er waren mensen die beleefd informeerden waar ik de tijd om al die boeken te lezen vandaan haal. Er waren mensen die wilden weten of ik aan het eind van het jaar/de maand nog wel weet wat ik gelezen heb. Maar er was ook iemand die mijn leesgedrag kwalificeerde als een verslaving: ‘Waarom zo veel? Wat heeft dat voor zin? Ik begrijp met permissie de zin van een boek per dag niet. Dat is een verslaving.’ Hoewel er op die opmerking bemoedigende reacties volgden, bleef de beschuldiging leesverslaafd te zijn hangen.
Ik las weliswaar geen boek per dag – om precies te zijn las ik gemiddeld 0,7213114754098361 boek per dag, maar er waren ook dagen dat ik wel drie of vier (prenten)boeken las. Om dat precieze kwantificeren gaat het mij nu en ging het degene die vond dat ik belachelijk veel lees toen vast ook niet. Het gaat natuurlijk om de vraag of je te veel kunt lezen (en of het verstandig is daar dan mee te koop te lopen). Maar eerst die andere vragen. Waar haal ik de tijd vandaan?
Ik verkeer in de gelukkige omstandigheid dat lezen deels werk is. Als ik mijn tijd schijnbaar zit te verdoen – er zijn nog steeds mensen die vinden dat lezen, zeker het lezen van romans, zonde van je tijd is – ben ik dus hard aan het werk. Als ik een boek uit heb, moet ik er vaak nog iets mee: een recensie of een andersoortig stuk(je) schrijven, de auteur interviewen. En dat betekent dat ik tijdens het lezen niet alleen let op waar iedere lezer op let (de plot, de structuur, de stijl, het perspectief… of in het geval van non-fictie de structuur, de informatie(dichtheid), de validiteit van argumenten, de conclusies…), maar ook zoek naar invalshoeken voor dat stuk(je) of dat gesprek. Naar rode draden of breuklijnen in een oeuvre, bijvoorbeeld. Natuurlijk onthoud ik niet elk boek dat ik lees tot in detail. Wie wel, durf ik me af te vragen.
(Net nadat ik me het vorige min of meer retorisch had afgevraagd, las ik dit op de eerste pagina van Het land van Hrabal van Rik Zaal: ‘Ik vraag me zelfs af of het ooit wel iets geweest is, dat geheugen van mij. Zo is het al heel lang geleden dat ik bijvoorbeeld een week nadat ik een boek had uitgelezen, kon vertellen waar het over ging, wie de hoofdpersonen waren, welke gebeurtenissen waren beschreven en wat de essentie van het verhaal was. Ik wist een week na dato nog wel of ik het boek goed had gevonden of niet, en nu weet ik dat van de meeste boeken die ik heb gelezen ook nog wel, maar god mag weten waar ze over gingen.’) Een boek waar ik tijdens het lezen volledig door in beslag genomen wordt, een boek dat mij dwingt om me onvoorwaardelijk over te geven, zal me hoe dan ook bijblijven, ook al heb ik op termijn een geheugensteuntje nodig om me de kleinste details helder voor de geest te halen.
En dan nu die heikele kwestie: ben ik leesverslaafd? Buiten kijf staat dat ik een heelveellezer ben. Ik lees jaar in jaar uit meer dan honderdvijftig boeken. Maar neemt mijn lezen ook zulke obsessieve vormen aan dat er sprake is van een verslaving? Gemeten naar de maatstaven van Jellinek – ‘al ruim honderd jaar dé expert op het gebied van middelengebruik en verslaving’: zij formuleerden elf criteria op basis waarvan een (mate van) verslaafdheid gemeten kan worden – ben ik niet verslaafd, heb ik zelfs geen milde stoornis. Is daarmee ook het laatste woord over mijn leesgedrag gezegd. Niet helemaal. Want ik kan niet ontkennen dat er behalve een heel graag willen ook sprake is van een zeker moeten. Iemand die zich professioneel bezighoudt met boeken en kiest uit en oordeelt over wat er verschijnt, moet zich – wat mij betreft – breed oriënteren. Die moet dus veel lezen, meer dan waarover zij onmiddellijk schrijft of spreekt. En hoe bewaak je dan je grenzen? En is 264 boeken (de score van het afgelopen jaar) dan veel of (te) weinig afgezet tegen het aantal titels dat verschijnt?
Kun je te veel lezen? Wat een vraag. Ik denk eigenlijk van niet. Misschien lees je wel nooit genoeg. Er ligt altijd een volgend boek klaar dat het lezen waard is. En toch heb ik me voor 2025 iets voorgenomen: ik ga minder lezen. Ik ga minder lezen om ruimte te maken voor boeken waar ik al jaren niet aan toekom.
(Ik vroeg me ook nog af of het verstandig is om te koop te lopen met dat vele lezen. Het publiceren van mijn ‘leeslijst’ leidde tot kritiek. En toch blijf ik het doen. Zie het als een vorm van verantwoording afleggen. Door wat ik in een jaar/maand las in chronologische volgorde op te sommen, kan iedereen zien welke boeken ik met welke boeken heb kunnen vergelijken. Dat voorziet wat ik vind van een context.)
Liliane Waanders (1963) is (literair) journalist en programmamaker. Zij interviewt inmiddels al meer dan dertig jaar schrijvers op podia, is betrokken bij Biografieportaal, maakt literaire programma’s, schrijft voor Awater en de Poëziekrant en onderhoudt een eigen literaire website: hanta.nl