Naar de inhoud
Lees voor

Oneindig veel variaties op maar een paar thema’s

‘Originaliteit is relatief. Je mag best knippen en plakken.’ Zegt de auteur die later die dag met zijn roman W. de Inktaap zal winnen. Wat Tiemen Hiemstra bepleit, is voor velen vloeken in de literaire kerk.

Een column van Liliane Waanders.

Niet dat er nooit geknipt en geplakt wordt in de literatuur, maar auteurs die zich heel bewust van deze methode bedienen, doen dat niet omdat ze om ideeën verlegen zitten: het knippen en plakken is onderdeel van een literair spel dat intertekstualiteit heet. Intertekstualiteit is de ‘fundamentele verwevenheid van (literaire) teksten.
En dan heb je schrijvers die zich schuldig maken aan een ander soort knippen en plakken: plagiaat, ‘het zich toe-eigenen van het geestelijk werk van anderen en het als eigen werk openbaar maken’.
Wie plagiaat pleegt, hoopt dat dat onontdekt blijft. Schrijvers die werk maken van intertekstualiteit hopen dat hun heen en weer verwijzen juist niet onopgemerkt blijft.

Sinds kunstmatige intelligentie het mogelijk maakt om doelbewust en grootschalig te putten uit tal van teksten die vaak zonder toestemming van en vergoeding aan de oorspronkelijke auteur gevoerd zijn aan een computer zijn intertekstualiteit en zelfs plagiaat onschuldige en overzichtelijke vormen van het hergebruiken van bestaand materiaal.
Toen ik Tiemen Hiemstra ten overstaan van heel veel leerlingen uit de bovenbouw van het voortgezet onderwijs – jonge mensen die nog moeten leren hoe ze bronnen kunnen gebruiken en informatie moeten selecteren en verwerken – hoorde zeggen dat knippen en plakken mag omdat originaliteit relatief is, vreesde ik dan ook dat hij het ergste – het schaamteloos en vaak zonder weet te hebben van de herkomst knippen en plakken van geprompte teksten – bedoelde.
Pas toen ik W., waarin Olaf op zoek gaan naar zijn spoorloos verdwenen vriend W., las, begon ik te begrijpen wat Tiemen Hiemstra mogelijk bedoelde met de opmerking waarmee hij niet alleen mij triggerde. Meer dan over (de relativiteit van) originaliteit (‘oorspronkelijkheid’) gaat het in zijn roman over (de onmogelijkheid van) authenticiteit (‘echtheid’).
Het werd mij duidelijk dat Hiemstra zich terdege bewust is van hoe literatuur tot stand komt en wat dat voor de schrijver van een roman betekent. Hij beweerde niet zomaar iets. En had al helemaal niet de bedoeling om met zijn uitspraak te provoceren. Hij refereerde, denkend over wat hij hoe had willen vertellen, aan de voor een auteur bijna onmogelijke opgave om plot-technisch nog iets nieuws toe te voegen aan wat er door vakgenoten al bedacht en geschreven is.

Eigenlijk zijn alle verhalen variaties op een beperkt aantal thema’s dan wel basisplots. Georges Polti onderscheidde in 1895 36 dramatische scènes (die werden door Jan Veldman meer dan een eeuw later geactualiseerd, maar niet noemenswaardig aangepast): smeekbede; verlossing; wraak; wraak tussen verwanten; vervolging; rampspoed; wreedheid en ongeluk; opstand; gewaagde onderneming; ontvoering; raadsel; opeisen; vijandschap tussen verwanten; liefdesrivaliteit tussen verwanten; overspel eindigend in moord; waanzin; fatale fout, onbewuste overtreding van seksuele taboes; per ongeluk doden van familie of vriend; zelfopoffering voor een ideaal; alles opgeven voor een passie; de noodzaak dierbaren te offeren; rivaliteit tussen superieur en ondergeschikte; overspel; seksuele misdaden, ontluistering; obstakels in de liefde; verliefd op de vijand; ambitie; conflict met een god; onterechte jaloezie; onrecht; wroeging, hereniging met een verlorene en verlies van een geliefde. En volgens Christopher Bookers gaan alle verhalen terug op zeven archetypische basisplots: een held verslaat het kwaad; een (kans)arm personage wordt rijk en/of gelukkig; een protagonist gaat op reis in de hoop iets te vinden of te bereiken; de protagonist gaat op reis, beleeft van alles en keert gelouterd terug; personages belanden in verwarrende en/of conflictueuze situaties die op humoristische wijze tot een ontknoping komen; karakterzwakte of een fatale fout leidt tot de tragische ondergang van de hoofdpersoon; na een periode van tegenslag wordt de protagonist herboren.

Zo bezien is originaliteit dus inderdaad relatief. Verhalen die op het eerste gezicht niets met elkaar te maken hebben, kunnen heel goed plotverwant zijn. Waar het om gaat is hoe overtuigend een auteur zijn stempel weet te drukken op de schijnbaar al bij voorbaat vaststaande loop van het verhaal. Hij moet het plot naar zijn hand durven zetten en los zien te komen van het idee dat dat verhaal al honderd, duizend keer verteld is. En dat kan alleen als hij een visie heeft op zijn vak en overtuigd is van zijn eigen kwaliteiten.
Dat gegeven thematiseert Tiemen Hiemstra in zijn roman waarin de verdwenen W. worstelt met de in zijn ogen voorspelbare loop van zijn leven. ‘W. was bang om “typisch” te zijn, maar hij was er zich tegelijkertijd ook van bewust dat het ondoenlijk is om naar uniciteit te streven. Ergens heb ik zelfs het idee dat De pretsarcofoog.docx [een door Olaf op de computer van W. aangetroffen map met teksten, plaatjes en memes, lw] een poging van W. is om het feit te omarmen dat hij geen individu is maar een product van zijn tijd en omgeving.’
‘Alles wat we doen is een citaat’, zegt een van de personages in W. Alles is al eens gedaan, en elke handeling verwijst daardoor naar iets dat in het verleden ook al heeft plaatsgevonden. Maar dat is iets anders dan klakkeloos overnemen. Klakkeloos overnemen – dat is de (figuurlijke) betekenis van knippen en plakken/copy-pasten – dat is iets voor plagiatoren (‘letterdieven’), niet voor creatieve geesten.

P.S. Vorige maand stelde ik naar aanleiding van de beredeneerde top 50 van de beste Nederlandstalige boeken van de 21e eeuw een vraag: wat is uw favoriete boek dat verscheen in het eerste kwart van de eenentwintigste eeuw? Er reageerden vijf lezers. Zij noemden vijf verschillende titels. In volgorde van binnenkomst: De herinnerde soldaat (2019) van Anjet Daanje, Hotel Europa (2018) van Ilja Leonard Pfeijffer, Erasmus: dwarsdenker (2021) van Sandra Langereis, De Mitsukoshi Troostbaby Company (2021) van Auke Hulst en Jaguarman (2020) van Raoul de Jong.

 

Liliane Waanders (1963) is (literair) journalist, redacteur en programmamaker. Zij interviewt inmiddels al meer dan dertig jaar schrijvers op podia, was hoofdredacteur van de Boekenkrant, is betrokken bij Biografieportaal, maakt literaire programma’s, schrijft voor Awater en de Poëziekrant, werkt twee dagen per week bij De Meent, een kleine eigenwijze uitgeverij in Rotterdam, en onderhoudt een eigen literaire website: hanta.nl.

op de hoogte blijven?

Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand de leukste lees- en luistertips in je mailbox! Je e-mailadres wordt alleen gebruikt voor het versturen van onze nieuwsbrief en niet gebruikt voor andere doeleinden.

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.