Naar de inhoud
Lees voor

Column: eindejaarslijstjes leggen kwetsbaarheid lezer bloot

Liliane Waanders las afgelopen jaar meer dan tweehonderd boeken. Zelfs voor leesliefhebbers een hele prestatie. Toch sloeg ook dit jaar bij haar weer de twijfel toe, waren het wel de juiste boeken? Ze vroeg zich af waar die drang om elk jaar zoveel boeken te lezen toch vandaan komt? 

Als ik dit schrijf, is het bijna zo ver. Dan zit 2023 er bijna op. Het kalenderjaar en het leesjaar. En over dat leesjaar mag ik niet ontevreden zijn. Ik las meer dan tweehonderd boeken. Dat is heel veel meer dan de gemiddelde Nederlander van boven de achttien leest: die leest 1,6 boek(en) per jaar.
Meer dan tweehonderd titels is heel wat en alleszins respectabel. En toch begon er toen ik de stand opmaakte iets te knagen. Eigenlijk is het elk jaar hetzelfde: zodra er eindejaarslijstjes beginnen te verschijnen, slaat bij mij de twijfel toe. Heb ik wel de goede boeken gelezen? Want net als vorig jaar en jaar daarvoor (en het jaar daarvoor) kon ik er ook dit keer niet omheen: ook in 2023 las ik relatief weinig titels die volgens collega’s – mensen die net als ik werkzaam zijn in het boekenvak – tot de absolute top behoren van wat er dit jaar verschenen is.

Het laatste voorjaar van Minke Douwesz, Ik kom hier nog op terug van Rob van Essen, Plundering van Antjie Krog, De maniac van Benjamin Labatut, Goed leren praten van Hilary Mantel, Lessen van Ian McEwan, Moeders, heiligen van Dieuwertje Mertens, Glorie en Heerlijkheid. Eindelijk ook verhalen van Erwin Mortier, De danser en de monnik: dagboeken 1970-1995 van Cees Nooteboom, De Reynaert van Frits van Oostrom, Huiswerk van Marja Pruis, Charlatan van Zadie Smith, Nirwana van Tommy Wieringa. Allemaal niet gelezen. Nog niet. Want ze liggen hier allemaal te wachten.

Terwijl het ook wel weer meeviel, want Luister van Sacha Bronwasser, Oorlog van Louis-Ferdinand Céline, De gast van Emma Cline, De Pool van J.M. Coetzee, De jongeman van Annie Ernaux, Een schitterend wit van Jon Fosse, De vogels van de hemel van Karl Ove Knausgård, Morgen wordt het voor iedereen maandag van Wiel Kusters, Ik dacht dat jij van Joke van Leeuwen, Georges van Koen Peeters, Voornamelijk vrouwen van Connie Palmen, Cassandra van Niña Weijers en De nachtzijde van de rivier van Jeanette Winterson las ik allemaal wel.

Vroeg ik me voordat ik al die lijstjes serieus bestudeerde nog af waar mijn behoefte om in de pas te lezen vandaan komt, toen ik opgelucht adem begon te halen, omdat ik minder gemist had dan ik aanvankelijk dacht, kwam er een andere vraag op: waar komt die drang om elk jaar zoveel boeken te lezen toch vandaan? Want of je er nu honderdvijftig, tweehonderd of tweehonderdvijftig leest: je leest toch altijd achter de feiten aan.
Ik stel mezelf geen kwantitatieve doelen, zoals dat in diverse reading challenges het geval is. Ik heb geen stok achter de deur nodig. Ik lees, omdat ik van lezen houd. Maar dat vele lezen, heeft absoluut te maken met de gedachte dat ik als professionele lezer toch minstens een dwarsdoorsnede gelezen moet hebben van wat er verschijnt.

(On)bewust ben ik dus wel degelijk bezig met de aantallen. Ook omdat ik al lezend hoop pareltjes aan te treffen, en hoe meer je leest, hoe groter de kans… (Gedrag dat ik uitgevers kwalijk neem, want hoe vaak denk ik niet: kan het niet wat minder? Wat voegt dit boek toe?)
Maar al lezend blijk ik elk jaar opnieuw weer in juist die val te trappen: meer, meer, meer in de hoop af en toe op iets heel bijzonders te stuiten, om mezelf dan aan het eind van het jaar voor mijn kop te slaan, omdat ik te weinig gericht gelezen heb om mee te kunnen praten over titels die ‘iedereen’ blijkbaar goed vond.

Maar ondertussen stel ik vast dat lang niet alle boeken die zo bewierookt worden tot mijn persoonlijke favorieten behoren. Van die wel gelezen toptitels die ik hierboven opsomde, halen er hooguit drie of vier mijn persoonlijke top 1o, terwijl ik de meeste andere zeker niet slecht vond. Lezen is behalve een kwestie van kwaliteit ook een kwestie van smaak.
In tijden van lijstjes dreigen we dat verschil te vergeten. Omdat dan de indruk gewekt wordt, dat het om een cumulatief kwaliteitsoordeel gaat. Alsof er consensus bestaat. Zeker als een titel door meerdere professionele lezers genoemd wordt. Dat is het bedrieglijke van die tot de verbeelding sprekende eindejaarslijstjes. Want wat al die lijstjes niet vertellen, is welke boeken niet gelezen werden, en ook die beïnvloeden de ranking. En toch kunnen we niet zonder. De meesten van ons hebben een referentiekader nodig om ons eigen leesgedrag aan te toetsen.

Als u dit leest, ben ik in mijn eerste of misschien wel tweede boek van 2024 bezig. En heb ik waarschijnlijk ook nog wat achterstallige boeken weggelezen. Boeken dit stuk voor stuk tot nadenken stemden. Want hoeveel het er uiteindelijk zijn of worden: ik lees het ene boek na het andere. En beoordeel elk boek op zijn eigen merites. En dan pas, als ik uitgevraagd en uitgedacht ben, is er ruimte voor een volgend boek.


Liliane Waanders (1963) is (literair) journalist en programmamaker. Zij interviewt inmiddels al dertig jaar schrijvers op podia, is hoofdredacteur van de Boekenkrant, betrokken bij Biografieportaal, schrijft recensies voor Awater en de Poëziekrant, maakt met Roeland Dobbelaer een maandelijks boekenprogramma: Bazarow.LIVE in Bieb Neudeen onderhoudt een eigen literaire website: hanta.nl