Column: Leesparcours
Boeken lokken letterlijk andere boeken uit. Hoe meer je leest, hoe vaker je door iets dat je leest, herinnerd wordt aan iets dat je al gelezen hebt, maar het is niet eenvoudig om met terugwerkende kracht precies te benoemen wat de roman die je aan het lezen bent te maken heeft met romans die je onderweg tegenkwam of met de lezer die je in de loop van je leven geworden bent. Maar dat er dwarsverbanden zijn, wordt duidelijk als je de roman die je leest gebruikt als case study en vanuit dat boek de verbanden en associaties die opborrelen inzichtelijk maakt.Laat ik een voorbeeld geven. Ik las recent Augustusblauw, de nieuwe roman van Deborah Levy, in de vertaling van Astrid Huisman en Madelon Janse. Al meteen bij de openingszin:
‘Ik zag haar voor het eerst op een rommelmarkt in Athene toen ze twee mechanische danspaarden kocht’, moest ik denken aan een andere roman: Branco & Julia van Gert-Jan van den Bemd, waar twee honden – een professionele handelaar en een kunstenares – op de Feira da Ladra, een vlooienmarkt in Lissabon, vechten om een doos foto’s. In beide romans leidt de ontmoeting op de rommelmarkt tot een ‘achtervolging met ontknoping’ die de kern van het verhaal blijkt.
In Augustusblauw gebruikt Levy het dubbelgangersmotief: in de vrouw die de danspaardjes koopt, herkent hoofdpersoon Elsa zichzelf. Hoewel De donkere kamer van Damokles van W.F. Hermans waarschijnlijk de meest bekende Nederlandstalige roman is waarin dat motief ook gebruikt wordt, moest ik vooral aan In goede handen van Robbert Welagen denken. Levy, Hermans en Welagen zetten het motief in hun romans totaal verschillend in. ‘Ik had twee moeders. De een had afstand van mij gedaan. En ik had zelf afstand gedaan van de vrouw die haar had vervangen.’ Elsa is afgestaan en geadopteerd. Door de zinnen hierboven schoot mij een heel oeuvre te binnen, dat van Jeanette Winterson. Zelf afgestaan en geadopteerd weet zij heel precies te verwoorden wat het betekent als er niet onvoorwaardelijk van je gehouden wordt. De zinnen van Levy sluiten heel nauw aan bij wat Winterson daar in Weight/Zwaarte over schrijft.
‘Ik stond op en rende achter haar aan, net toen ze links afsloeg, de rue Saint-Benoit in.’
In die straat woonde Marguerite Duras van 1942 tot haar dood in 1996. Het was een van haar t(huizen). Het is ook een beladen adres: ze wachtte er tijdens de oorlog op de terugkeer van haar man uit het kamp. Haar t(huizen) zijn een terugkerend thema in een oeuvre waar ik graag in (ver)dwaal.
Steeds als ik tijdens het lezen van Augustusblauw iets tegenkwam dat me deed denken aan iets dat ik eerder las, markeerde ik zinnen en/of alinea’s. Het wemelt inmiddels van de sticky notes die delen van het leesparcours dat ik aflegde prijsgeven.
Dat is leuk, maar is het ook nuttig. Heb je er als lezer wat aan om stil te staan bij die dwarsverbanden? Niet per se, en toch is het meer dan leuk dat je je tijdens het lezen van een boek meer dan eens realiseert dat er zoiets bestaat als een gemeenschappelijk reservoir waaruit alle schrijvers putten. Dat de literatuur veel, maar niet oneindig veel variaties kent, want uiteindelijk is elk verhaal een variatie op bestaande thema’s en motieven.
Hoe ervarener als lezer je bent, hoe groter de kans dat je tijdens het lezen een of meer dwarsverbanden opmerkt.
Omgekeerd kan het ook: je kunt ook vooraf een leesparcours uitstippelen. Het is helemaal niet gek om het niet van het toeval af te laten hangen wat je na het boek waar je nu in bezig bent gaat lezen. Voor leerlingen van het voortgezet onderwijs zou dat zelfs een handvat kunnen zijn bij het samenstellen van hun leeslijst. Lang geleden, toen ik nog bibliothecaris was in een kleine bibliotheek in het oosten van het land, stelde ik met een leerling die geen zin had in al die voor de hand liggende leeslijstboeken op die manier een lijst van twintig titels samen. Het vertrekpunt was een roman die haar goed bevallen was. Vandaar zochten we naar een boek over hetzelfde onderwerp, geschreven door een schrijver uit een andere tijd. Dat boek lokte weer een ander boek uit en dat ook weer. Maar we sloegen ook vanaf dat eerste boek een andere weg in, want het hoefde geen ketting te zijn die weer bij het eerste boek uitkwam. Al is dat een mooi streven en veel gepuzzel.
Het voordeel van op die manier boeken lezen en het er met anderen over hebben, is dat het vergelijkend lezen en het nadenken over wat je vindt van wat je leest al in de methode besloten ligt. Het kan een manier zijn om grip te krijgen op de ongrijpbare hoeveelheid titels waar je als lezer uit kunt kiezen, en om aan de hand van die dwarsdoorsnede toch een aantal essentiële aspecten van de literatuur in het algemeen en schrijvers en hun oeuvres in het bijzonder te benoemen.
Een column door Liliane Waanders