Naar de inhoud
Lees voor

Column: waarom is het boek toch altijd beter?

Lezers verlaten niet zelden teleurgesteld de bioscoop na het zien van de verfilming van een boek dat ze gelezen hebben. 'Het boek was beter', klinkt het dan. Terwijl - als ze eerlijk zijn - die film helemaal zo slecht niet was. Hoe zit dat dan? Volgens columniste Liliane Waanders heeft het te maken de verwachtingen van de lezer. En met de autonomie van een regisseur.

Vaak nog voordat we de bioscoopzaal verlaten, weten we het al bijna zeker: ‘het boek was beter’. Hoe goed de film die we net gezien hebben ook was, ‘het boek was beter’. Dat heeft volgens mij alles met verwachtingen te maken. We vonden het boek goed, als boek. En tijdens het lezen, werden we ook nog eens de castingdirector, decorontwerper en regisseur van de in onze ogen ultieme verfilming van het boek. Geen wonder dat een door een ander gemaakte verfilming van dat boek dan tegenvalt.

Het is de kracht van literatuur dat iedere lezer zijn eigen voorstelling kan maken van het verhaal dat hij aan het lezen is. Een verhaal waarvan hij de afloop nog niet weet, een verhaal dat zich tijdens het lezen scène voor scène ontvouwt. Een verhaal dat pas betekenis krijgt als het uit is. Als alles op zijn plek gevallen is.
Als lezer hebben wij geen invloed op het verloop van dat verhaal: voor ons is er maar een versie mogelijk. Al verschillen onze versies van elkaar. Want niet iedereen leest hetzelfde boek.

Iemand die besluit een boek te verfilmen, heeft die opties wel. Ooit was hij een gewone lezer, net als wij, en werd hij gegrepen door het boek dat hij las. Zo gegrepen dat hij, eenmaal in de positie om dat te doen, besluit het te verfilmen. En met dat idee om een boek te verfilmen, begint het naar zijn hand zetten van het verhaal. Omdat een film iets anders vraagt dan een boek. Omdat de regisseur en zijn team autonome kunstenaars zijn.

De films daargelaten waarbij het boek alleen maar een excuus voor succes verzekerd is en een creatief team er een compleet eigen draai aan geeft – waarom verzinnen ze zelf geen goed verhaal, denk ik dan – valt er natuurlijk veel meer te zeggen over hoe een boek en de daarop gebaseerde film zich tot elkaar verhouden. Een verfilming kan wel degelijk iets toevoegen aan het originele verhaal. Soms begrijp je een boek echt beter nadat je de film gezien hebt. En ook de keuze om een verfilming wezenlijk af te laten wijken van het origineel kan goed uitpakken. Hoe vaak laat een schrijver zijn lezer niet teleurgesteld achter omdat een einde niet strookt met de rest van het verhaal.

De meest recente boekverfilming die ik zag, is Le procès/The Trial (1962) van Orson Welles, naar de roman Der Prozess/Het proces (1925) van Franz Kafka. De roman las ik om er in leesclubverband met anderen over te kunnen praten. Der Prozess/Het proces is een boek waar heel veel over te zeggen is. Omdat de roman onvoltooid bleef en de volgorde van de hoofdstukken niet vaststond. Omdat Kafka een situatie beschrijft die pas na zijn dood realiteit zou worden. Omdat je van mening kunt verschillen over de manier waarop Josef K. omgaat met de situatie waarin hij terechtkomt.

Ik las Der Prozess/Het proces aanvankelijk zo: vanaf het moment dat Josef K. van zijn bed gelicht en gearresteerd wordt – zonder dat hij weet waarvan hij beschuldigd wordt – begint hij zich te gedragen als een kat in het nauw. De rare sprongen die hij maakt, zijn al genoeg om hem te veroordelen. Dat alle pogingen van K. om zijn onschuld te bewijzen, gedoemd zijn te mislukken staat al bij voorbaat vast. Wie anders tegen de werkelijkheid aankijkt dan de gevestigde orde en het geïnstitutionaliseerde gezag stuit op een hermetisch gesloten systeem.
Je kunt er niet omheen, dat ‘De parabel van de wet’ een sleutelpassage is (het enige deel van Der Prozess/Het proces dat Franz Kafka zelf goed genoeg en het publiceren waard vond). Maar die passage precies te duiden in de context van het grote geheel? Want het moet toch meer zijn dan een samenvatting van het verhaal…

Een week nadat we Der Prozess/Het proces bespraken, zag ik de interpretatie van Orson Welles. Orson Welles verfilmde het boek in 1962. Een film in zwart-wit, met een sterrencast (Anthony Perkins, Jeanne Moreau, Romy Schneider, Michael Lonsdale en Orson Welles zelf, om maar een paar namen te noemen), en – veel belangrijker – opgenomen in een decor dat de beelden in mijn hoofd direct naar de achtergrond verdreef. Ik zag bedompte ruimtes voor me, met veel hout. Welles koos voor een semi-industriële setting. Voor woonruimtes met extreem lage plafonds, voor kolossale zalen waar de typemachines oorverdovend ratelen, voor een volgestouwd in verval geraakt labyrintisch gebouw (het Gare d’Orsay dat toen al geen treinstation meer was).

Welles gebruikt niet alles dat hem door Franz Kafka is aangereikt. En hij herschikt een en ander. Le procès/The Trial begint met een verstripte versie van ‘De parabel van de wet’. De overgang naar de scène waarin Josef K. van zijn bed gelicht wordt, wordt gevormd door de zin: ‘Men zou kunnen zeggen, dat de logica van dit verhaal die is van een droom of van een nachtmerrie’. Van het herschikken en naar eigen inzicht interpreteren, heb je als lezer van de roman geen last. Behalve aan het eind. Want Orson Welles laat Le procès/The Trial heel anders aflopen dan Franz Kafka Der Prozess/Het proces. En juist bij dat einde, bij de interpretatie van de zin ‘“Wie ein Hund!” sagte er, es war, als sollte die Scham ihn überleben’, stonden we tijdens onze bespreking lang stil.

Tot die slotscène vond ik Le procès/The Trial behoorlijk overtuigend. Maar toen ging het dus op het laatste moment – want ook in de slotscène volgt Welles Kafka lang trouw – toch nog mis.
Maar of dat ook betekent dat de verfilming van Der Prozess/Het proces door die mispeer volkomen mislukt is. Nee, natuurlijk niet. Orson Welles blijft dicht bij Kafka en slaagt er ook nog in om het profetische – Kafka lijkt vooruit te wijzen naar een bewind dat pas na zijn dood vaste voet aan de grond krijgt – te concretiseren.

Maar dat einde, dat blijft hangen. En die slotzin, die laat zich toch niet vervangen door een sardonische lach? Ja, en dan is het al gauw verleidelijk om het boek beter te vinden. Want het boek was er het eerst.


Liliane Waanders (1963) is (literair) journalist en programmamaker. Zij interviewt inmiddels al dertig jaar schrijvers op podia, is betrokken bij Biografieportaal, schrijft recensies voor Awater en de Poëziekrant, maakt met Roeland Dobbelaer een maandelijks boekenprogramma: Bazarow.LIVE in Bieb Neudeen onderhoudt een eigen literaire website: hanta.nl