Een tussentijdse canon
Een beetje voorbarig is het wel: (professionele) lezers vragen naar de vijftig beste Nederlandstalige boeken van de eenentwintigste eeuw. Die eeuw is immers nog maar een kwart eeuw oud.

En toch vonden NRC en De Standaard het tijd om de stand op te maken. Ze benaderden 81 professionele critici: ‘academische Neerlandici, deskundigen op het gebied van non-fictie en geschiedenis, publieke figuren en redacteuren van onze eigen kranten’ hun persoonlijke top tien samen te stellen. Op basis daarvan kwamen ze tot De beste 50 Nederlandstalige boeken van de 21ste eeuw, een beredeneerde top vijftig.
Ondertussen gaven ze ook ‘gewone’ lezers de gelegenheid om zich uit te spreken over de kwaliteit van de Nederlandstalige literatuur van deze eeuw tot nu toe. Ruim dertienhonderd lezers van beide kranten reageerden en dat leverde een lijst op die behoorlijk verschilde van die van de professionals. Er was een overlap van net iets meer dan vijftig procent, en er was maar één titel die op beide lijsten op dezelfde plek stond. En niet zomaar een plek: volgens zowel professionele als ‘gewone’ lezers is Het lied van ooievaar en dromedaris van Anjet Daanje ‘het onomstreden hoogtepunt in de jongste Nederlandse literatuur’.
Zelf reageerde Anjet Daanje daar nogal nuchter op (maar ze reageerde): ‘Ik denk wel nog steeds dat ik niet zo goed bij de Nederlandse literatuur pas’ en ‘Ik lees meestal buitenlandse boeken. Waar hem dat in zit? Wat grootsere boeken, daar hou ik van. Daar zijn we in Nederland misschien niet zo heel goed in.’
NRC en De Standaard zouden NRC en De Standaard niet zijn als het bij die lijsten gebleven was. Nee, de kranten lieten er een analyse op los en kwamen tot de conclusie dat de niet-deskundige lezers vergeleken met de professionals: een enorme voorkeur hebben voor een goed verhaal; dikkere boeken lezen en de ‘oude garde’ nog niet afgeschreven hebben.
Meer in het algemeen stelden zij vast dat er een relatie is tussen gender en leeftijd en boeken die gelezen en gewaardeerd worden. Nogal wiedus zou ik zeker wat betreft dat laatste willen zeggen, want daarvan ben ik elke week getuige als ik de boekenbijlage lees. Elke week moet ik constateren dat er tussen mij en de jonge honden die tegenwoordig de dienst uitmaken bij de boekenredactie een steeds grotere wordende kloof gaapt. Ik kan me steeds minder vinden in hun oordeel over boeken die ik aan het lezen ben of gelezen heb.
Over wat in de analyse aan de vaststelling over de relatie tussen het profiel van de lezer en dat van een boek voorafgaat, moet ik wat langer nadenken. In eerste instantie zie ik een overeenkomst tussen scholieren en beroepslezers: beide groepen moeten woekeren met hun tijd en kiezen daarom wellicht voor boeken met een overzichtelijk aantal pagina’s. Maar ik zie ook overeenkomsten tussen docenten en ‘gewone’ lezers: zij kiezen relatief gezien vaker voor oud en vertrouwd, maar de vraag is of dat op grond van dezelfde reden is. De meeste docenten hebben onvoldoende tijd om de literatuur bij te houden, terwijl je van ‘gewone’ lezers juist een grotere nieuwsgierigheid zou verwachten. Maar die geven volgens de statistieken dan weer de voorkeur aan een goed verhaal, en de plot is lang niet altijd leidend in de moderne Nederlandstalige literatuur.
Ik had hier graag begrip willen kweken voor de keuzes die lezers maken, maar helaas bieden lijsten en analyses daarvoor toch te weinig aanknopingspunten.
Laat ik dan eindigen met iets dat helemaal niet genoemd wordt in de analyses, en onterecht onderbelicht blijft bij de weergave van de voorkeurslijstjes: de enorme diversiteit aan titels die door de 81 professionele en de ruim dertienhonderd lekenlezers genoemd is. Dat blijkt alleen al uit de lijstjes van de 81 beroepslezers (die van de ‘gewone’ lezers zijn vanwege de hoeveelheid begrijpelijkerwijs niet gepubliceerd), en de variëteit zal bij de ‘gewone’ lezers nog groter geweest zijn. Uiteindelijk haalden slechts 74 titels de krant, terwijl er duizenden boektitels genoemd zijn. Titels die veel beter dan de tussentijdse canon van de eenentwintigste eeuw weerspiegelen wat er in de loop van de afgelopen vijfentwintig jaar is verschenen. Heel veel boeken die daardoor toch weer aan de aandacht van potentiële lezers ontsnappen.
Wat is uw favoriete boek dat verscheen in het eerste kwart van de eenentwintigste eeuw?
Mail mij één titel. Ik kom er – zonder uw naam te noemen – in een volgend stuk op terug: liliane.waanders@worldmail.nl
Liliane Waanders (1963) is (literair) journalist en programmamaker. Zij interviewt inmiddels al meer dan dertig jaar schrijvers op podia, was hoofdredacteur van de Boekenkrant, is betrokken bij Biografieportaal, maakt literaire programma’s, schrijft voor Awater en de Poëziekrant, werkt twee dagen per week bij De Meent, een kleine eigenwijze uitgeverij in Rotterdam, en onderhoudt een eigen literaire website: hanta.nl.