Interview met Alexandra van Dongen
Ik voel me soms een art detective. Uit wat voor schotel eten de boeren op het schilderij De aardappeleters? In haar boek Dichter bij Vincent. Alledaagse voorwerpen in het werk van Vincent van Gogh laat Alexandra van Dongen ons vanuit een nieuwe invalshoek kijken naar de kunst van deze beroemde schilder. Het boek, dat prachtig is vormgegeven, wordt dit seizoen in veel leesclubs kunstgeschiedenis gelezen. Senia ging met de schrijfster in gesprek.
Alexandra van Dongen, conservator historische vormgeving bij Museum Boijmans Van Beuningen, ging op zoek naar de alledaagse vazen, potten, flessen, kannetjes, klokken, pijpen, lampen en stoelen die Vincent voor zijn stillevens en portretten gebruikte. Wat zijn dat voor voorwerpen? Waar komen ze vandaan? Wat kunnen wij daarvan leren? Hoe heeft Vincent ze weergegeven? Ze ontving voor haar boek onlangs de Mr. J.W. Frederiksprijs. Dat is een driejaarlijkse prijs voor de beste publicatie over historische toegepaste kunst.
Je hebt het ALMA-project ontwikkeld. Dat gaat over de rol van materiële objecten in de beeldende kunst. Hoe is dat project tot stand gekomen?
“Al bijna veertig jaar, namelijk sinds 1986, werk ik in Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. Ik kwam toen in dienst als assistent van Alma Ruempol. Zij was de eerste conservator van een nieuwe collectie, namelijk de collectie Van Beuningen-de Vriese. Die bestaat uit een omvangrijke verzameling van zo’n tienduizend alledaagse gebruiksvoorwerpen vanaf de middeleeuwen tot en met de negentiende eeuw. Ruempol kwam op het idee om deze objecten te koppelen aan de eigen collectie beeldende kunst van ons museum: schilderijen en prenten uit de zestiende en zeventiende eeuw. Met name in genrestukken en pronkstillevens spelen voorwerpen een grote rol. Het was nog in het predigitale tijdperk, dus we hebben de gehele onderzoeksdocumentatie handmatig in kaartenbakken geplaatst. Dat is uitgegroeid tot een index van duizenden schilderijen en prenten met nog veel meer verwijzingen naar afbeeldingen van al die voorwerpen. Toen Alma in 1992 overleed, ben ik gevraagd om haar op te volgen. Ik heb ontzettend veel van haar geleerd en ik heb groot respect voor hoe zij erin is geslaagd om zo’n collectie met eenvoudige dingen een plek te geven in een kunstmuseum. Het is interessant omdat het verschillende onderzoekdisciplines bij elkaar brengt. Ik ben daarna op dezelfde wijze doorgegaan en heb het project verder ontwikkeld.”
Wat fascineert jou zo in die alledaagse voorwerpen in de beeldende kunst?
“Mij intrigeert vooral het object als schildersmodel. Waarom heeft een bepaalde kunstenaar die dingen gekozen om uit te beelden? Zegt dat iets over zijn of haar werkomgeving? Wat kunnen we daaraan aflezen? Je kijkt dan als het ware door de ogen van zo’n voorwerp naar het schilderij, een onverwachte invalshoek. Al doende vonden we schilderijen in onze collectie waarbij het afgebeelde object een soort marker was. Als je in staat was om dat object te identificeren, kon je soms iets zeggen over de plaats waar het schilderij gemaakt was of waar een voorwerp vandaan komt. Een voorbeeld hiervan is ons paneel De drie Maria’s aan het graf van Jan van Eyck uit circa 1425-1435. Traditioneel worden deze vrouwen afgebeeld met een zalfpot in hun hand omdat zij het lichaam van Jezus willen gaan balsemen na zijn kruisiging. Op dit paneel staat een blauwwit aardenwerken potje afgebeeld. Ik ontdekte dat Van Eyck een bestaand voorwerp moet hebben nageschilderd en dat het gemaakt is in Syrië, in Damascus. Begin vijftiende eeuw was er in de Zuidelijke Nederlanden al aardewerk uit het Midden -Oosten in omloop. Van Eyck werkte voor de hertog van Bourgondië. Toen die stierf, werd er van al zijn bezittingen een boedelinventaris opgemaakt. Daarin staat precies zo’n blauwwit aardewerken potje uit Damascus beschreven. De vorm is Arabisch, maar de blauwwitte decoratie is geïnspireerd op Chinees porselein, dat in de vijftiende eeuw uit China naar het Midden -Oosten werd geïmporteerd en door de lokale pottenbakkers werd nagemaakt. En dan duikt zo’n pot via een lange route, in feite de Zijderoute, op in zo’n schilderij. Dat is natuurlijk een leuke vondst: tot nu toe de oudst bekende afbeelding van Arabische keramiek in de Europese beelden kunst. Ik voel me een soort ‘art detective’ zou je kunnen zeggen.”
Hoe kwam je bij Vincent van Gogh terecht?
“We hebben in ons museum een stuk of wat werken van Vincent. Er is heel veel over hem bekend, maar nog nooit heeft iemand zich verdiept in de objecten die op zijn werk staan afgebeeld. Dat leek me echts iets voor mij en aan het begin van de coronaperiode had ik opeens tijd om daar onderzoek naar te doen. In het Van GoghHuis in Zundert, de plek waar Vincent werd geboren en waar Vincents vader dominee was, bestaat al jarenlang het programma ‘artist in residence’. Daarvoor zijn er twee werkplekken: het atelier naast de oude kosterswoning of de oude Vlaamse schuur op het Landgoed de Moeren. Kunstenaars mogen daar een of twee maanden logeren en ik kreeg als conservator de gelegenheid om daar ook een maand te werken. Van de Archeologische Dienst van Eindhoven mocht ik de potscherven en voorwerpen bestuderen die waren opgegraven in de achtertuin van de pastorie van de familie Van Gogh in Nuenen. Ik heb dus een maand met hun huisafval geleefd. Na afloop heb ik daarover in het Van GoghHuis een kleine tentoonstelling gemaakt met daarbij een projectie van details van de schilderijen waar die objecten op voorkomen.”
Wat heeft dit onderzoek je opgeleverd?
“Het heeft me verrast dat ik zo dicht bij de objecten kon komen. Als Vincent in Arles is, koopt hij serviesgoed voor het Gele Huis, waarin hij een paar kamers heeft gehuurd. Hij schildert daar een stilleven van en in een brief aan zijn broer Theo schrijft hij daarover en maakt hij er een tekening van. Ik heb het rechter kannetje op dat stilleven met hulp van de Amerikaanse keramiekspecialist Dimitrios Bastas kunnen identificeren als Engels industrieel aardewerk. Het is een melkkannetje van een theeservies dat destijds massaal werd vervaardigd. Vincent gebruikt het als bloemenvaas. Hij heeft heel gedetailleerd naar die objecten gekeken en geeft ze in hun volle karakter weer. Hij is heel trouw in zijn weergave, maar hij doet dat wel op zo’n eigen wijze dat hij het object bijna als een individu portretteert. Het zijn voornamelijk dingen uit zijn alledaagse omgeving. Net zoals hij mensen interessant vindt, vindt hij bepaalde voorwerpen interessant, vanwege hun vorm, materiaal en karakter.“
Op welke vondst ben je het meest trots?
Vincents Stilleven met aardappels maakt deel uit van onze collectie. We hebben lang gedacht dat het in Brabant was geschilderd, maar door identificatie van de steelpan die erop te zien is weten we dat Vincent dit schilderij in Parijs moet hebben geschilderd. Die pan is namelijk een Franse casserole, gemaakt in Vallauris. Dit soort pannen waren toen in Nederland nog niet in omloop. Tegelijkertijd wees nieuw technisch onderzoek naar de herkomst van het linnen ook uit dat dit doek uit Parijs komt. Zo konden we het schilderij een jaar later dateren. Daardoor werd het een sleutelstuk in Vincents werk, die de overgang markeert tussen Brabant en Parijs.”
Waar ben je momenteel mee bezig?
“Ik werk nu aan een nieuw boek over het werk van Johannes Vermeer. Van het huisraad op zijn schilderijen, zoals tafels, stoelen en serviesgoed, is nog nooit eerder een aparte studie gemaakt. Het wordt een vergelijkbaar boek als Dichter bij Vincent en ik heb inmiddels al een paar nieuwe vondsten gedaan. Over Vermeer is veel minder bekend dan over Vincent, van wie zoveel brieven zijn bewaard gebleven. Vermeer blijkt vooral veel in opdracht van een rijke vrouw, Maria de Knuijt, te hebben gewerkt. Het zijn in de zeventiende eeuw vooral vrouwen, echtgenotes van gefortuneerde mannen, die zich bezighouden met de decoratie van hun huis. De rol van de vrouw als verzamelaar en opdrachtgever van kunst is lang onderbelicht geweest.”
Hoe kijk je terug op die kleine veertig jaar bij Bomans Van Beuningen?
In 2028 ga ik met pensioen. Gelukkig duurt dat nog even. Ik ga dan een grote afscheidstentoonstelling organiseren over het object als schildersmodel, met werk van onder anderen Van Eyck en Van Gogh. Dat wordt ook weer een boek. Museum Boijmans Van Beuningen geeft aandacht aan de geschiedenis van de vormgeving van het alledaagse leven, van kookpotten tot en met serviesgoed. Door het ALMA-project is de kennis van beeldende kunst en toegepaste kunst veel dichter bij elkaar gebracht. Zo is er een unieke verwevenheid van die collecties ontstaan. Ik ben blij dat we dat hebben kunnen doen en het is fijn om dat met mensen te kunnen delen.
Alexandra van Dongen, Dichter bij Vincent. Alledaagse voorwerpen in het werk van Vincent van Gogh
Sterck en de Vreese, 2022.
https://noordboek.nl/boek/dichterbij-vincent/
www.boijmans.nl
Interview door Wil de Graaf
Geniet je ook zo van de interviews van Senia? We zijn op zoek naar interviewers die het leuk vinden om eenmalig of vaker schrijvers van boeken van onze keuzelijsten te interviewen. Lijkt het je wat? Neem dan contact op met Maaike de Jong op nieuwsbrief@senia.nl.