Column
Laten we ze laten lezen
Met trots presenteren wij onze nieuwe columnist Liliane Waanders. Zij begon haar loopbaan in de openbare bibliotheek, leidde diverse leeskringen en werkt sinds 2000 als journalist. Komende maanden zal zij haar lees- en literatuurbelevenissen met ons delen. Ze trapt af met de column 'Laten we ze laten lezen'. Zij: ‘Lezen je kinderen?’
Zij: ‘Las jij voor?’
Zij: ‘Lees je zelf?’
Haar spervuur van vragen voelt als een verhoor, maar het maakt hem niet uit. Hij antwoordt naar beste eer en geweten. Terwijl hij toch degene is die betaald wordt om vragen te stellen.
Ja, zijn kinderen lezen. De een meer dan de ander.
Ja, hij las voor, maar daar moet zij zich niet te veel bij voorstellen. Zijn vrouw is de betere voorlezer. Ondanks zijn reputatie als performer.
Ja, hij leest. En anders dan van mannen verwacht wordt liever romans dan non-fictie.
Natuurlijk ging het in de aflevering van Zomergasten waarin Bibi Dumon Tak te gast was ook over lezen, en dan niet alleen over hoe leuk lezen is, maar ook over de noodzaak van lezen. Op het moment dat Bibi Dumon Tak haar gastheer Theo Maassen bevraagt, heeft ze net naar aanleiding van een poëtische column van Babs Gons in De nieuwe maan over vaderloos opgroeien haar verontwaardiging uitgesproken over leerkrachten die nauwelijks lezen en denken dat hun eigen levenservaring voldoende is om de kinderen in hun klas emotioneel te steunen op de momenten dat het er voor hen om spant.
De boosheid over leesmethodes die kinderen betuttelen en afhouden van avontuurlijk lezen, moet dan nog komen.
Haar verbolgenheid is volkomen oprecht. In de week die volgt op de uitzending, oogst Bibi Dumon Tak bijval. In columns wordt gerefereerd aan wat ze zei over de lol en het belang van lezen. Anderen sluiten zich aan bij haar pleidooi en doen een beroep op al degenen die tot lezen aan zouden kunnen zetten. Lezen moet een vanzelfsprekend onderdeel worden van het dagelijks bestaan. Literatuur kan barrières slechten. Een open deur, maar het moest en zou voor de zoveelste keer gezegd.
Lezen. Wie het dagelijks doet, staat zelden stil bij hoe het allemaal begon. En hoe die liefde gegroeid is. Ik herinner mij nog wel dat ik ooit mijn ouders ’s morgens heel vroeg wakker maakte, omdat ik – ik had nog maar net leren lezen – struikelde over een woord. Ik las j-i-j en wist niet wat dat betekende. En ik herinner me hoe de beginnende lezer die ik was zich vastklampte aan dat blaadje waarmee verhalen zich regel voor regel ontvouwden.
Vanaf daar weet ik het niet zo precies meer, maar de lezer die ik geworden was, kwam ik tegen toen ik in teamverband begon te lezen.
Zes keer per jaar met anderen hetzelfde boek lezen en er vervolgens een geanimeerd gesprek over voeren, maakt namelijk een boel duidelijk. Over die boeken, maar vooral over de manier waarop jij leest. Ik lees bijvoorbeeld veel, maar vergeleken met anderen niet snel. Ik ben een intuïtieve lezer, vraag me niet dat toe te lichten. Ik lees een roman zoveel mogelijk in de context van een oeuvre. Ik haak niet af als ik een feitelijke fout constateer of vermoed. Ook niet als dat al op een van de eerste bladzijden gebeurt. Met zorg geschreven zinnen kunnen voor mij opwegen tegen een zwak verhaal. Of iets autofictie is, doet er voor mij niet toe. Maar weten dat gebeurtenissen rechtstreeks terug te voeren zijn op het leven van een auteur helpt soms wel om de diepere lagen in een verhaal te zien (en te begrijpen). Ik ben gevoelig voor hypes: een boek dat in de spotlights staat, laat ik liever nog even links liggen. Het lezen van de ene roman lokt niet zelden het lezen van een andere uit.
Totdat ik een leeskring begon te leiden, had ik er nooit bewust bij stilgestaan dat je op heel veel verschillende manieren kunt lezen en – vooral – dat je overgeven aan een verhaal niet iedereen gegeven is.
Toen wist ik al wel, dat dat lezen op zich – de techniek, het begrijpen en het genieten – niet voor iedereen een vanzelfsprekendheid is. Dat heeft werken in een openbare bibliotheek me geleerd. Daar zag ik het worstelen én de weerzin. Vaak twee kanten van dezelfde medaille. De zorgen en verontwaardiging van Bibi Dumon Tak kwamen me dan ook heel bekend voor. De pleidooien daarna van achtereenvolgens Aleid Truijens, Nelleke Noordervliet en Adriaan van Dis kan ik alleen maar onderstrepen.
Maar wat zij nog maar weer eens duidelijk maken, is hoe complex de kwestie is. Want als zij het over lezen hebben, hebben ze het niet steeds over hetzelfde. Kinderen gunnen dat zij op een avontuurlijke manier leren lezen, is niet hetzelfde als leerkrachten erop wijzen dat verhalen de hiaten in hun kennis en ervaring kunnen vullen, is niet hetzelfde als politici aansporen poëzie in te zetten tijdens de campagne als tegenwicht tegen het dorre verkiezingsproza, is niet hetzelfde als lezen als middel om je te harnassen tegen de wereld die geen safespace is maar een plaats van ongemak.
En bedoelen ze allemaal hetzelfde: laten we ze laten lezen.
Liliane Waanders (1963) is (literair) journalist en programmamaker. Zij begon haar loopbaan in de openbare bibliotheek, waar ze als directeur diverse veranderingsprocessen begeleidde. In 2000 stapte ze definitief over naar de journalistiek.
In de meer dan veertig jaar dat ze actief is als journalist volgde ze de politiek, portretteerde ze bekende en minder bekende mensen, schreef ze over kunst en cultuur, maakte ze een radioprogramma en was ze meeschrijvend hoofdredacteur van een tijdschrift over afstand en adoptie. Dat ze zich op nu op de literatuur concentreert is geen toeval.
Biografieportaal, schrijft recensies voor o.a. Awater en de Poëziekrant, maakt met Roeland Dobbelaer een maandelijks boekenprogramma: Bazarow.LIVE in Bieb Neude, en onderhoudt een eigen literaire website: hanta.nl.
Liliane interviewt al dertig jaar schrijvers op podia, is betrokken bij