Lilianne Ploumen: van voorleeskampioen tot CPNB
Voormalig PvdA fractieleider Lilianne Ploumen is sinds 1 juli voorzitter van de raad van toezicht van de CPNB, de Stichting Collectieve Propaganda voor het Nederlandse Boek. Senia spreekt met haar over wat lezen voor haar betekent en over het aanwakkeren van de lust tot lezen bij zoveel mogelijk mensen.Lilianne Ploumen is jarenlang actief voor de Partij van de Arbeid, als Tweede Kamerlid, partijleider, minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en ten slotte als fractievoorzitter. Zij zet zich onder andere in voor feminisme, recht op abortus, het bestrijden van armoede wereldwijd. In 2021 is zij voorzitter van de Libris Literatuurprijs. Ze is een fervent lezer.
U bent voorleeskampioen van Limburg geweest. Hoe ging dat?
Daar heb ik goede herinneringen aan. Er waren eerst allerlei voorrondes en daarna was er de finale voor alle provinciale voorleeskampioenen, waar de hele klas mee naartoe mocht. Ik heb toen voorgelezen uit ‘Blijf lachen, Irmgard’ van de jonge schrijfster Irmgard Smits, die schreef over haar ervaringen als tbc-patiënt in het sanatorium.
Heeft u het lezen van huis uit meegekregen?
Er waren thuis geen boeken en mijn ouders waren geen grote lezers, maar zij vonden het belangrijk dat wij kinderen wel lazen. Naast ons woonden een oom en tante met een goed gevulde boekenkast. Ik ging twee keer per week naar de bibliotheek en nam dan telkens het maximumaantal van twee leesboeken en twee studieboeken mee. Zo heb ik zo’n beetje alle jeugdboeken gelezen. Toen ik later op mezelf woonde, schafte ik veel boeken aan voor mijn eigen boekenkast.
Ik heb gelezen dat u als dochter van de melkboer bij allerlei soorten mensen aan de deur kwam, zowel arm als rijk. Dat maakte u tot een sociaal bewogen mens. Heeft de literatuur daar ook een rol bij gespeeld?
Als je jong bent, kom je door te lezen in aanraking met de schoonheid van de taal en verruim je je woordenschat, maar wat ik vooral zo fijn vind aan lezen is dat het allerlei werelden opent die je van huis uit niet kent. Het stimuleert je om na te denken over vragen als: Wie ben ik? Wat is eigenlijk mijn positie in de maatschappij? Hoe kan het dat sommige mensen zo rijk zijn en andere juist niet?
Welke boeken hebben in het verleden veel indruk op u gemaakt?
Toen ik op de middelbare school zat, las ik veel over de bevrijdingsbeweging in Latijns-Amerika, zoals de romans van Gabriel García Márquez en van Isabel Allende. Die lees ik nog steeds graag. Het zijn boeken die politiek zijn, zonder dat dat een etiket is. Ze beschrijven de dagelijkse werkelijkheid en helpen je om te bedenken wat al die politieke omwentelingen in het leven van mensen kunnen betekenen. Mijn puberteit viel in de tweede feministische golf en daarover werden destijds door vrouwen veel boeken geschreven. Het boek ‘De schaamte voorbij’ van Anja Meulenbelt heeft me enorm geholpen om na te denken over wat nu mijn eigen positie als vrouw in de samenleving is en die van vrouwen in het algemeen en wat daaraan verbeterd kan worden.
Wat leest u tegenwoordig graag?
Ik lees vrij veel, zowel Nederlandse als buitenlandse boeken, fictie en non-fictie. Onlangs las ik van Wim Voermans ‘Onze constitutie’ over de geschiedenis van de Grondwet. Dat is een prachtig boek dat van elk grondwetsartikel behandelt wat het betekent voor ons leven en hoe het tot stand is gekomen. Verder probeer ik altijd de winnende roman van de Booker Prize te lezen, zoals die van 2022, ‘De Zeven manen van Maali Almeida’, geschreven door Shenan Karunatilaka. Dit surrealistische boek speelt zich af ten tijde van de gruwelijke burgeroorlog in Sri Lanka. Het is heel goed geschreven en verhoudt zich tot de politieke context. Al lezende kom je meer te weten over hoe het was om in die tijd in Sri Lanka te wonen en activist te zijn; hoe gevaarlijk het was om je uit te spreken. Vorig jaar las ik met plezier en interesse ‘Aleksandra’ van Lisa Weeda, waardoor ik veel geleerd heb over Oekraïne en over het wezen van de mensen die daar wonen.
Sinds 1 juli bent u voorzitter van de raad van toezicht van de CPNB. U bent dus nog maar net gestart. Wat lijkt u boeiend aan deze functie?
Ik wil samen met de directeur en de anderen die bij de CPNB werken, de lust tot lezen aanwakkeren. We praten er met elkaar over hoe je kunt bevorderen dat zoveel mogelijk mensen lezen leuk gaan vinden; dat meer mensen naar de bibliotheek gaan; hoe we boekhandels zouden kunnen ondersteunen.
Je hoort de laatste tijd nogal eens sombere verhalen over lezen en literatuur: jongeren lezen niet, boekhandels en uitgeverijen hebben het moeilijk. Hoe kijkt u daarnaar?
Nou, er is geen reden om te somberen! Er wordt meer gelezen en er worden meer boeken verkocht. Lezen blijft altijd een manier om je wereld te vergroten en om te ontsnappen uit je alledaagse werkelijkheid. Dat gaat echt niet voorbij, maar de vorm waarin we lezen kan veranderen. Er zijn tegenwoordig Young Adult romans, we kunnen van een tablet lezen, er zijn buurtbiebs, die maken dat er meer boeken voor meer mensen beschikbaar komen. Mensen kopen steeds vaker Engelstalige boeken, dus ik wijs heel graag op onze geweldige Nederlandstalige schrijvers, zoals zomergast Bibi Dumon Tak, Mathijs Deen, Gerda Blees, die prachtige boeken schrijven. Het is belangrijk dat men deze en andere Nederlandse schrijvers leert kennen, dus is het goed dat er leesclubs zijn, dat er op televisie en op sociale media over boeken wordt gepraat.
Zit u zelf ook in een leesclub?
Ja, al is het niet bij Senia. Ik vind het overigens goed dat Senia ook een podium geeft aan boeken die wat minder bekend zijn. Dit stimuleert lezers misschien om wat verder te kijken.
U heeft een paar jaar geleden zelf een boek geschreven: ‘De deur naar de macht’. Hoe bent u daartoe gekomen?
In dit boek gaat het over de geschiedenis van mijn ouders, hoe zij elkaar ontmoet hebben. Het was voor mij een reis door de tijd, wat betekent dat ik ook nadacht over hoe ik ben geworden wie ik ben en waarom ik doe wat ik de afgelopen jaren gedaan heb. Er waren aardig wat jonge vrouwen die mijn ervaringen wilden horen. Doordat ik die in dit boek deel, kunnen zij er misschien hun voordeel mee doen.
Wil de Graaf