Naar de inhoud
Lees voor

Interview: Piet van Eeghen, een wereldverbeteraar op stadsformaat

Piet van Eeghen was een negentiende-eeuwse steenrijke koopman die onvoorstelbaar veel goeds tot stand bracht in zijn stad Amsterdam. Hij trad daarmee niet op de voorgrond en is ten onrechte tamelijk onbekend gebleven. Laura van Hasselt schreef een interessant en prettig leesbaar boek over hem: Geld, geloof en goede vrienden. Piet van Eeghen en de metamorfose van Amsterdam.  Het boek staat inmiddels op de laatste vijf titels die in aanmerking kunnen komen tot de Nederlandse Biografieprijs 2024.

Interview met Laura van Hasselt

Toen Piet van Eeghen in 1816 werd geboren, was het eens zo glorieuze Amsterdam een verpauperde stad. De doopsgezinde weldoener, die zijn geld verdiende in het florerende familiebedrijf Van Eeghen en Co, speelde een cruciale rol in de modernisering en sociale vernieuwing van de stad. Hij nam het voortouw bij tal van burgerinitiatieven: het Vondelpark, het Prinsengrachtziekenhuis met een verpleegstersopleiding, een opvang voor prostituees en ‘verwilderde’ jongeren, de eerste sociale woningbouw, het Rijksmuseum en het Stedelijk Museum. Het boek dat historicus Laura van Hasselt over hem schreef, Geld, geloof en goede vrienden, staat momenteel als een van de vijf boeken op de shortlist van de Libris Biografieprijs 2024. In het huidige Senia-leesseizoen 2024-2025 staat het op de lijst van onze leesclubs geschiedenis (G24-08). Senia zocht Van Hasselt op in de UVA, waar zij werkzaam is als docent Nederlandse geschiedenis.

Hoe ben je Piet van Eeghen op het spoor gekomen?
Ik ben opgegroeid in Utrecht en na mijn studie geschiedenis in Groningen kwam ik voor mijn werk naar Amsterdam. Heel toevallig kreeg ik een kamer bij een hospita in de Van Eeghenstraat. Mijn interesse voor Piet van Eeghen ontstond pas jaren later, toen ik conservator was bij het Amsterdam Museum. Voor de vaste tentoonstelling Amsterdam DNA maakten mijn collega’s en ik toen een boekje. Het was mijn taak om in een half kantje bij iedere eeuw op te schrijven wat er voor kenmerkends gebeurde in Amsterdam. Voor de negentiende eeuw was dat het verschijnsel burgerinitiatieven. Amsterdam is in die periode enorm veranderd, niet doordat het stadbestuur zoveel deed, integendeel, maar door de activiteiten van een paar heel invloedrijke particulieren met visie, geld en een groot netwerk. Piet van Eeghen vervulde daarbij steeds de voorstrekkersrol. Ik zag dat er geen biografie van hem was, maar wel een enorm archief, dat niet geïnventariseerd en ook niet openbaar was. Ik heb toen aan de familie Van Eeghen gevraagd wat ze ervan vonden als ik een boek over hun voorvader schreef, waarvoor ik de volledige toegang tot het archief nodig had. Dat vonden ze goed.

Was het je meteen helder wat voor boek je wilde schrijven?
Mijn doel was vanaf het begin een combinatie van biografie en proefschrift, maar gaandeweg is het ook een stadsgeschiedenis geworden. Hoe meer ik me in hem verdiepte, hoe meer ik doorkreeg dat hij zich met alles bemoeide, op alle maatschappelijke terreinen. Daardoor mocht ik mij als historicus ook met van alles bemoeien. Zo werd het steeds leuker, maar ook steeds minder een klassieke biografie. Je kunt de ontwikkeling van Amsterdam in de negentiende eeuw niet los zien van Van Eeghen. Dit is niet een biografie waarin je veel persoonlijke informatie krijgt. Hij was een heel discrete man, die geen memoires of openhartige brieven schreef. Voor een deel was het dus noodzaak om er iets anders van te maken, maar die stadsvernieuwing is ook echt waar zijn belang ligt.

Hij wordt weldoener of stadshervormer genoemd. Kun je kort schetsen wat zijn betekenis is geweest voor Amsterdam?
Zonder hem had Amsterdam er nu heel anders uitgezien. Hij had oog voor de zwakkeren in de stad en wilde niet accepteren dat er armoede was. Hij had zelf heel veel geld. Daardoor kon hij reizen en zien hoe het er in andere Europese steden aan toeging en kon hij dingen opstarten. Hij haalde een groepje vrienden bij elkaar en dan bespraken ze: hoe gaan we dit aanpakken. Ik zie hem als een wereldverbeteraar op stadsformaat. Zelf wilde hij geen filantroop genoemd worden, want hij wilde niet louter geld geven, maar juist duurzame verbeteringen tot stand brengen. Daarvoor zette hij organisaties op die levensvatbaar waren, ook in zakelijk opzicht.

Van Eeghen had een drukke baan in het handelshuis van zijn familie, ging een paar keer per week naar de beurs, werd voorzitter van De Nederlandse Bank, zette al die burgerinitiatieven op de rol, had een gezin met twaalf kinderen, ging op reis, verzamelde kunst, maakte tekeningen. Hoe kreeg hij dat allemaal voor elkaar?
Dat heb ik me zelf ook afgevraagd. Wat scheelt is dat hij alles op een klein terrein deed. Hij woonde tegenover zijn kantoor, al zijn initiatieven waren op loopafstand, alles was te overzien en hij had niet de verleidingen die wij hebben met Netflix of internet. Hij deed het ook niet alleen. Er waren nog veel meer van dit soort bevlogen, rijke mannen. Ze deden het samen, maar in elke groep heb je iemand nodig die het voortouw neemt, die zorgt dat het praten overgaat tot in actie komen, die netwerken met elkaar verbindt, en dat was Piet van Eeghen. Hij had geld, personeel en dan nog moet hij een ongelooflijke energie hebben gehad.

Hoe verklaar je dat het Amsterdamse stadbestuur zo terughoudend was om allerlei wantoestanden en zaken van algemeen belang aan te pakken?
Die passiviteit had te maken met ideologie, met een liberale opvatting van ‘laisser faire’: houd de overheid klein, dan hoef je ook weinig belastingen te heffen en laat je de burgers in vrijheid hun verantwoordelijkheid nemen. Er was toen nog geen algemeen kiesrecht en er was bovendien een praktische reden: Amsterdam zat dik in de schulden. Toen de Fransen vertrokken, was de stadskas leeg. De Amsterdamse economie had gedreven op de haven en die was door de Franse oorlogen volledig lamgeslagen. Veel mannen waren uitgezonden naar het Napoleontische leger in Rusland. Er was grote werkloosheid. De leden van het stadsbestuur deden overigens op persoonlijke titel vaak wel mee aan de burgerinitiatieven.

In je boek stel je de vraag of de activiteiten van Van eghen een rem of een motor zijn geweest op de daadkracht van het stadsbestuur. Je antwoord luidt: toch een motor. Kun je dat toelichten?
Misschien komen lezers van het boek tot een andere conclusie. Daar ben ik wel benieuwd naar. Je kunt nooit zeggen dat de geschiedenis anders was gelopen, als dit of dat niet was gebeurd. Maar kijk bijvoorbeeld naar de oprichting van het Stedelijk Museum. Dat opende in 1895 zijn deuren, dus na Van Eeghens dood. De bouw werd gefinancierd met zijn nalatenschap en die van de rijke weduwe Sophia Adriana Lopez Suasso-de Bruijn en de collectie kwam tot stand dankzij al het werk dat hij in de jaren ervoor had gedaan voor het verzamelen van moderne kunst. Het stadbestuur kon er niet omheen om daar iets mee te doen. Een andere voorbeeld zie je bij de sociale woningbouw. Het was heel lang makkelijk om te zeggen: er is nu eenmaal woningnood, dat is overmacht. Maar als iemand op een paar plekken in de stad laat zien dat er wél goede woningen voor arbeiders kunnen worden gebouwd, dan kun je niet meer zeggen dat er niets aan te doen is.

Hoe was het om je zo lang met Van Eeghen bezig te houden?
Ik had zeker sympathie voor hem vanwege alles wat hij tot stand heeft gebracht. Soms dacht ik: o, dit is zo paternalistisch, maar dat weet ik dan aan de tijd waarin hij leefde. Soms was ik gefrustreerd als ik in het Stadsarchief zat en dacht: schrijf nou eens op waarom je het doet. Geef wat meer inkijk in je gevoelens, je ziel! Hij was zo discreet. Gaandeweg het onderzoek dacht ik: veel biografieën gaan over goede schrijvers, zoals romanschrijvers, dichters, politici, journalisten. Die laten bronnen achter waaruit je dankbaar kunt putten. Misschien is het wel zo belangrijk om ook mensen die niet zo’n schrijver zijn, hun plek in de geschiedenis te geven. Ik begon die zwakte steeds meer als een kracht te zien.

Een interview door Wil de Graaf

  • De historische tv-serie Het verhaal van Nederland krijgt in november een vervolg. In Het verhaal van Amsterdam wordt in vier afleveringen de geschiedenis van onze hoofdstad doorgenomen. Piet van Eeghen speelt in een van de afleveringen een hoofdrol. Laura van Hasselt heeft hieraan meegewerkt.