Naar de inhoud
Lees voor

Column: Biografie van een personage

Dat in Monsieur Hawarden van Filip De Pillecyn de obligate disclaimer ‘elke gelijkenis met bestaande gebeurtenissen en/of personages berust op louter toeval’ ontbreekt, is geen toeval. Want hoewel De Pillecyn tijdens het schrijven van zijn novelle zijn fantasie de vrije loop liet, had hij wel degelijk iemand in gedachten toen hij Monsieur Hawarden schreef. Iemand die bekend stond als monsieur Hawarden, en net als de monsieur Hawarden in zijn novelle in Ligneuville belandde om er de laatste fase van zijn leven door te brengen. Om dat leven tot op zekere hoogte te reconstrueerden, kon De Pillecyn beschikken over de memoires van Alexandre Micha, de kleine Alex in Monsieur Hawarden.

Er is veel over Monsieur Hawarden en monsieur Hawarden te zeggen. En dat doen Tom Lanoye en Annick Lesage dan ook in de herdruk van deze oorspronkelijk in 1935 verschenen novelle. Lanoye legt in zijn voorwoord de nadruk op de schrijver, zijn foute keuzes in de oorlog en zijn plaats in de Vlaamse literatuur. Annick Lesage richt zich in haar bijdrage – een essay dat bijna vier keer zoveel woorden telt als de novelle zelf – op de persoon die als monsieur Hawarden voortleeft in de literatuur, maar nadat hij al enige tijd dood en begraven was, weer werd wie hij volgens de burgerlijke stand was: Mary Meliora Gillibrand (1806-1863).

De herdruk van Monsieur Hawarden kreeg bij verschijnen veel aandacht in de Vlaamse media. Dat Lanoye als ambassadeur van het boek fungeert en hij het ‘de eerste non-binaire novelle in de Vlaamse letteren’ noemt, heeft daarbij vast geholpen. Maar het is vooral het essay Wie was Monsieur Hawarden? van Annick Lesage – radio- en documentairemaakster bij de Vlaamse publieke omroep (boeken schrijven doet ze in haar vrije tijd) – dat mijn aandacht trok.
Dat Arthur Hawarden misschien wel de eerste transman in de Vlaamse literatuur is, spreekt Lesage niet tegen. Maar ze schrijft haar essay niet om dat te bewijzen. Haar essay is een verkapte biografie, waarin zij een familiegeschiedenis reconstrueert, en de sociale kringen waarin Mary Meliora Gillibrand en (later Arthur Hawarden) zich begaf in kaart brengt. Een groot deel van haar onderzoek is gewijd aan de band tussen Aurore Dupin en Mary Gillibrand. En dat – het feit dat George Sand (onder die naam werd Aurore Dupin bekend) en monsieur Hawarden elkaar kenden, en dat monsieur Hawarden via haar wellicht ook toegang had tot een deel van haar inner circle; misschien was hij wel een leerling van Chopin – is nieuws (dat zou je door de vanzelfsprekendheid waarmee het opgeschreven wordt bijna over het hoofd zien).

Monsieur Hawarden is niet de eerste tot personage gemaakte waaraan een biografie gewijd is. Ook het leven en karakter van James Bond, Tarzan, Miss Marple, Sherlock Holmes en Winnie the Pooh – om er maar een paar te noemen – werden (on)geautoriseerd opgetekend.
Misschien ligt het wel voor de hand om mensen die model stonden, maar in de loop der jaren overschaduwd zijn door personages die de nodige literaire roem vergaarden een deel van hun eigen leven en reputatie terug te geven in de vorm van een biografie.
Maar hoe zit het dan met de vrijheid die een auteur heeft en neemt als hij fictie schrijft? Want de biografie van een tot personage gemaakte legt onontkoombaar bloot in welke mate dat beschreven leven voor een schrijver dat beschreven slechts de aanleiding was, en maakte dat hij minder hoefde te verzinnen. Hij loopt het risico dat aan zijn vermogen tot fabuleren getwijfeld gaat worden.
En wat heeft een lezer er aan als hij weet hoe het allemaal echt gegaan is? Om over het recht op privacy van het personage nog maar te zwijgen.

Allemaal waar. Maar Monsieur Hawarden kan het hebben. De novelle van De Pillecyn heeft en houdt iets raadselachtigs. Ook na herlezing, en ook na het lezen van het essay van Annick Lesage. De Pillecyns monsieur Hawarden roept vragen op, maar die gaan niet per se over zijn non-binaire identiteit, maar eerder de slagen die hij tijdens zijn leven te verduren heeft gehad en maken dat hij zich terugtrekt in een verre uithoek van het land. Ook als de lezer weet dat er een Mary Meliora Gillibrand bestaan heeft die verkoos Arthur Hawarden te worden, blijft monsieur Hawarden een zonderling personage waarvan de lezer aanvankelijk niet weet hoe hij hem moet lezen.
Het antwoord op de vraag die Lesage zichzelf stelt – ‘Wie was Monsieur Hawarden?’ – is niet het eindpunt van haar zoektocht naar de mens achter het personage. Al essayerend laat Lesage zich meevoeren op een stroom die haar voorbij dat antwoord brengt. Ze betreedt onontgonnen terrein. Terrein waar ook De Pillecyn geen weet van had en waarschijnlijk onbetreden zou zijn gebleven, want het ging hem uiteindelijk niet om Mary Meliora Gillibrand. Daar weigerde hij de gelijknamige novelle van Pierre Faffin te vertalen – ‘Faffin geeft van alles uitleg en stapelt detail op detail’ – en schreef hij een eigen versie van het verhaal – ‘Het geheimzinnige in het leven van die vrouw was juist wat mij aantrok. Ik zag ze zoals een gestalte die ge hebt nagestaard en die verdwijnt in de mist’.

 

Liliane Waanders is (literair) journalist en programmamaker. Zij interviewt inmiddels al dertig jaar schrijvers op podia, is hoofdredacteur van de Boekenkrant, betrokken bij Biografieportaal, maakt een maandelijks het boekenprogramma Bazarow.LIVE in Bieb Neude, schrijft voor diverse bladen en sites en onderhoudt een eigen literaire website: hanta.nl