Naar de inhoud
Lees voor

Column: Leesclubje spelen

De kracht van een leesclub? Die zit 'm volgens Liliane Waanders in het fysiek samen zijn, liefst in een niet ál te grote groep. Nog niet zo lang geleden woonde ze een evenement bij dat een 'live leesclub' werd genoemd. Het satijnen hart van Remco Campert was onderwerp van het gesprek. De lezers hadden contact via een Facebookgroep, een panel van deskundigen nam plaats op het podium. Was het een succes?

Nog niet zo lang geleden woonde ik tijdens Writers Unlimited, het festival dat tot voor kort nog Winternachten heette, de editie van de Volkskrant Leesclub Live bij. Het programma – want het was eigenlijk geen leesclub, maar een programma met mensen op het podium en mensen in de zaal – was een van de odes die dat weekend aan de vorig jaar op 4 juli overleden Remco Campert werd gebracht. Volkskrantlezers lazen in de aanloop naar de live leesclub onder leiding van Bo van Houwelingen Het satijnen hart van Remco Campert, wisselden daarover op Facebook al uitgebreid van gedachten en kregen nu de kans om hun laatste vragen aan een panel van deskundigen voor te leggen.
Ik las niet mee, maar probeerde me in de aanloop naar die middag in Den Haag al bladerend het verloop van Het satijnen hart te herinneren. Dat lukte maar minimaal, dus ik zou er tijdens de Leesclub Live het zwijgen toe doen.

Zoals dat gaat bij leesclubs waar mensen elkaar nog niet kennen, begon het programma met een voorstelrondje. Althans, voor zover het de mensen op het podium betrof. De zangeres bleek een kleindochter van Campert, de zanger zei het bed en de liefde voor Campert te delen met de biograaf van de dichter/schrijver (de biograaf zelf zat aan als deskundige in het panel). Waarop de voorzitter van het panel van deskundigen – de chef Boeken van de Volkskrant, en dus ooit opdrachtgever van Campert – toegaf dat haar liefje (ook lid van het panel) de samensteller van de meest recente verhalenbundel van Campert is. Waarop het derde lid van het panel – Jan Mulder, de MU naast CA, kenner en kennis van Campert – in de lach schoot, en voor de volledigheid toevoegde: ‘En mijn vrouw zit op de eerste rij. Wat wilt u nog meer weten?’
De toon was gezet. Ze waren nog even onder elkaar en deelden hun herinneringen aan Remco Campert. De meesten kenden hem goed. Hij was hun om verschillende redenen dierbaar. Uit hun woorden kon je opmaken dat niet iedereen zich even goed raad had geweten met de broze man die hij aan het eind van zijn leven geworden was.

Maar toen was het toch echt tijd om de zaal bij het gesprek te betrekken. Daar zaten ook de  mensen die een kaartje hadden gewonnen met het online stellen van een vraag. Was er sprake van wederzijdse beïnvloeding tussen Remco Campert en Hugo Claus? Lazen Mulder en Campert ook elkaars column en praten ze daar ook over met elkaar? En zagen ze zichzelf als vrienden of alleen als collega’s? Wat zou Campert zelf zijn beste boek vinden en waarom? Is Campert in zijn werk ook zelfkritisch of geeft hij vooral karikaturale beschrijvingen van anderen? Door wie is Campert beïnvloed? Dat het panel niet op elke vraag een pasklaar antwoord had, vond ik wel prettig. Maar natuurlijk was het leuk om Jan Mulder vol overtuiging en met een grote grijns te horen zeggen: ‘Hendrik van Otterlo… dat is 100% Campert’. Geen twijfel mogelijk, volgens Jan Mulder.

Er kwamen ook spontane vragen, waarvan er een over de titel ging. Het panel moest het antwoord schuldig blijven. Twee vragen later had iemand in de zaal het antwoord gevonden. Gewoon gegoogeld: ‘De titel van de roman heb ik ontleend aan het kunstwerk van de Amerikaan Jim Dine dat op de voorkant van de roman is afgebeeld: Red Design for Satin Heart. Dine liet zich op zijn beurt weer inspireren door een verhaal van Oscar Wilde’. Dat was het antwoord van Remco Campert, toen Pieter Steinz (zijn dochter zat naast de vrouw van Jan Mulder op de eerste rij, en naast haar zat haar vriend) hem in 2006, het jaar waarin Het satijnen hart verscheen, ook naar de verklaring van de titel gevraagd had.

En toen was het – toch nog vrij onverwacht – afgelopen. En was er geen ruimte meer voor een discussie over de vraag of de Facebookenleesclub van de Volkskrant geen echte leesclub kan worden. Terwijl duidelijk was dat dat was wat de mensen in de zaal die daar lid van zijn wilden. Zij wilden zich niet hoeven beperken tot het geven van hun mening in de vorm van opmerkingen onder een post van de leesclubleider (ook zij zat overigens op de eerste rij).

Ik snap dat sentiment heel goed. Lezen is iets dat je op eigen gelegenheid doet. Je nestelt je (of nestelt je niet, maar schikt je naar de omstandigheden) en duikt onder in een boek. Voor veel lezers is dat genoeg. Maar voor wie de intentie uitspreekt om daarna met anderen in leesclubverband van gedachten te wisselen over dat net gelezen boek, is een Facebookgroep een armoedig alternatief voor een leesclub.
De kracht van een leesclub is juist dat je bij elkaar zit. Naar elkaar luistert, elkaar in de rede valt. Op zoek gaat naar die paar zinnen die je bij wijze van voorbeeld wilt citeren (die je dan natuurlijk niet snel genoeg kunt vinden). Dat je luistert en je misschien wel laat overtuigen dat het anders zit dan je aanvankelijk dacht. Omdat je die anderen in de loop der tijd als lezers steeds beter hebt leren kennen, en inmiddels weet hoe hun meningen te duiden en te wegen. Omdat je door deel te nemen aan de leesclub ontdekt hebt wat voor een lezer je zelf bent. Wat jouw sterke en zwakke punten als lezer zijn. Wat je over het hoofd dreigt te zien als je een boek leest. Lezen in leesclubverband is een groepsproces, daar kan een Facebookboekenclub natuurlijk niet tegenop.

 

Liliane Waanders is (literair) journalist en programmamaker. Zij interviewt inmiddels al dertig jaar schrijvers op podia, is hoofdredacteur van de Boekenkrant, betrokken bij Biografieportaal, maakt een maandelijks het boekenprogramma Bazarow.LIVE in Bieb Neude, schrijft voor diverse bladen en sites en onderhoudt een eigen literaire website: hanta.nl