In gesprek met
Esther Gerritsen
Sinds haar debuut in 2000 schreef Esther Gerritsen meerdere succesvolle romans, waarvan er vier werden genomineerd voor de Libris Literatuurprijs. In 2016 schreef zij het Boekenweekgeschenk. Tegenwoordig maakt zij furore als scenariste van onder andere de film ‘Instinct’ en de tv-serie ‘Red Light’ in samenwerking met Halina Reijn en Carice van Houten. Haar laatste boek ‘De terugkeer’ gaat over de dood, twintig jaar geleden, van de depressieve vader van Max en Jenny. De dochter wil achterhalen of er inderdaad sprake was van zelfdoding. Ondanks de zware kost is het allemaal licht en humoristisch opgeschreven. Je hebt een opleiding op het gebied van scenarioschrijven. Wat betekent schrijven voor je?
“Ik vind het een cadeau om met schrijven mijn geld te verdienen, dat ik dit elke dag mag doen. Schrijver zijn is een ‘ego-ding’. Ik schrijf ook voor de film en daar werk je als scenarist voornamelijk achter de schermen. Voor romanschrijvers geldt dat daar veel meer een persoonlijkheidscultus omheen zit. Iedereen is geïnteresseerd in wat jij vindt en wil een foto van je nemen. Je denkt dat je dat stom vindt, maar als het allemaal wegvalt, zoals in de coronatijd, dan merk je pas dat je het mist. Je raakt er toch aan gehecht.”
Er zit veel fantasie in je werk, maar in hoeverre is het ook autobiografisch?
“Dat is bijna nooit te scheiden. Bij romans ben jij als schrijver de enige die erover gaat. Het is iets heel persoonlijks en het komt altijd ergens vandaan. Je maakt er dan verhalen van. Die heb je verzonnen, maar de gevoelens en ontwikkelingen zijn bijna altijd van jezelf.”
In ‘De terugkeer’ gaat het, zoals in veel van je boeken, over een familieconflict. Wat fascineert jou daarin?
“In tegenstelling tot je vrienden is je familie een groep mensen voor wie je niet hebt gekozen en met wie je soms weinig gemeen hebt. Voor een boek of een toneelstuk is dat een meerwaarde en een ideale conflictsituatie. Het effect is wel dat iedereen denkt dat ik zelf een heel erge familie heb, maar dat valt best mee.”
Had je bij ‘De terugkeer’ van tevoren het hele verhaal al in je hoofd of heb je je al schrijvend laten verrassen door je personages?
“Ik wist dat het zou moeten gaan over twee mensen die allebei heel verschillend terugkijken naar het verleden, dat de een dat wil opgraven en de ander juist niet. Gaandeweg dacht ik: laat ik dat opgraven dan maar letterlijk nemen. Van tevoren had ik zelf nog geen idee hoe die vader om het leven was gekomen. Het ging mij om de psychische constructie dat de een belang heeft bij herinneren en de ander bij vergeten. Waarom dat zo is, bijvoorbeeld omdat diegene de moord heeft gepleegd, vind ik dan niet zo belangrijk. Dat verzin ik later en dan puzzel ik hoe dat het beste uitkomt.”
Hoe kwam je op het idee om Gerrit, de overleden vader, van bovenaf te laten reflecteren op wat er beneden op aarde gebeurt?
“Het leek me logisch dat hij ook een stem kreeg. Als er iemand uit je eigen leven is overleden, ben je toch benieuwd: wat zou diegene hier nu van vinden? Mijn eigen broer is nu alweer twintig jaar dood. Wat ik me toen niet realiseerde was dat hij toch altijd in mijn leven zou blijven. Dat heb ik als troostend ervaren.”
Het boek is op sommige plaatsen heel humoristisch. Moeder Johanna woont samen met haar nieuwe vriend, Frans, op Ibiza. Nu zij aan dementie begint te lijden, wil hij haar terugbrengen. Hij zoekt nog naar het voordeligste vliegticket. Dat is komisch, maar tegelijk ook schrijnend. Wat wilde je met dit boek laten zien?
“Het is een soort onderdeel van mezelf dat ik vaak moet lachen, soms om dingen die andere mensen heel erg vinden. Door dit boek te schrijven is mijn kijk op depressie veranderd. Ik vond het prettig om ruimte te geven aan de personen eromheen, die het niet meer kunnen aanzien. Ik ken beide kanten wel: ik wil soms mijn bed niet uit, maar als ik zie dat iemand anders drie dagen lang zijn bed niet uit wil, dan word ik ook gek.”
Kunnen we binnenkort een nieuw boek van je verwachten?
“Toevallig heb ik net vanmorgen mijn nieuwe roman bij mijn uitgever ingeleverd. ‘Gebied 19’ heet het, een sciencefictionroman. Het ligt begin juli in de boekhandel. Volgende week ga ik werken aan een tv-scenario. Verder ben ik druk met het schrijven van het scenario voor een verfilming van ‘’t Hooge Nest’, de bestseller van Roxane van Iperen. Dat is een pittige kluif waarvoor ik heel veel research heb gedaan en veel heb gelezen. Ik vind het fijn om verschillende dingen tegelijk te doen en onder druk te werken.”
Heb je dan nog wel tijd om andere boeken te lezen?
“Ik lees graag oude sciencefictionromans, bijvoorbeeld uit 1910, om te kijken hoe men toen de toekomst zag. Vroeger heb ik in een leeskring gezeten. Daar ging het anders toe dan in de meeste leeskringen. We lazen alleen maar boeken die tijdens het interbellum waren geschreven of daarover gingen. Elke keer kozen we een ander land en kookten we eten uit dat land. We namen dan allemaal een verschillend boek mee waarover we elkaar vertelden of voorlazen. Het doel hiervan was niet om over het boek te discussiëren of het uitwisselen van meningen. Het ging erom om kennis te delen en elkaar te inspireren.”
Wil de Graaf
‘De terugkeer’ staat op Senia’s boekenlijst moderne literatuur. Meer info >