Naar de inhoud
Lees voor

Interview Suze Zijlstra

Suze Zijlstra is historicus en schrijver. Zij is gespecialiseerd in de Nederlandse maritieme en koloniale geschiedenis van de zeventiende en achttiende eeuw. Zij werkte als universitair docent maritieme geschiedenis aan de universiteit Leiden en promoveerde op een onderzoek naar zeventiende-eeuws Suriname. In het boek De voormoeders. Een verborgen Nederlands-Indische familiegeschiedenis construeert zij het leven van de voormoeders in haar eigen familie: van de achttiende-eeuwse VOC-vestiging Makassar, via de suikerplantages op Oost-Java tot in Nederland, waar haar oma halverwege de vorige eeuw naar emigreerde. Wie waren die moeders? Hoe zag hun leven eruit als slavin, concubine of wettige echtgenote? Haar boek staat dit jaar op de Senia-lijst met geschiedenisboeken. Senia ging met de schrijfster in gesprek.

Dit boek gaat over Indonesië, waar je voorouders deels vandaan komen. Je richt je speciaal op je voormoeders. Wat maakte dat je deze geschiedenis van je voormoeders ging uitzoeken?
Suze Zijlstra: “ Mijn oma vertelde altijd al veel over haar jeugd in Indië. Zij is de eerste die mijn belangstelling wekte voor koloniale geschiedenis. Dat heeft mij geïnspireerd om geschiedenis te gaan studeren. Ik deed onderzoek naar trans-Atlantische koloniale geschiedenis, met name over Suriname. In de loop van de tijd ging ik onderwijs geven aan de universiteit en kreeg zo weer te maken met Aziatische onderwerpen. In dat kader bezocht ik een mooie tentoonstelling in het Nationaal Archief: De wereld van de VOC. Die bracht vooral mannen in beeld en toen dacht ik: waar zijn de vrouwen? Ik heb daar toen een stuk over geschreven. Er was al eerder door iemand genealogisch onderzoek gedaan naar mijn familie, de Rosenquists. Daardoor wist ik dat mijn verre voorouders teruggingen tot de VOC. Ik vroeg me af: hoe was het leven van die Aziatische en Euro-Aziatische vrouwen in die tijd? Daar is uiteindelijk dit boek uit gegroeid.”

Je bent in eerste instantie gaan zoeken in de archieven. Over vrouwen in het verleden is veel minder bekend dan over mannen. Was dat niet zoeken naar een speld in een hooiberg? Hoe ziet zoiets er in de praktijk uit?
“Ik ben gaan zoeken in testamenten, trouwaktes, verslagen van rechtszaken. Veel testamenten zijn intussen gedigitaliseerd, in elk geval van de VOC-werknemers, en daar is een digitale index van. Soms komt hun echtgenote er eveneens in voor; dan wordt de vrouwennaam ook genoemd in het testament. Een voormoeder die geen bezit had, maar zelf in bezit werd gehouden, is niet makkelijk te vinden. Als van de man die haar in bezit had geen papieren bewaard zijn gebleven, dan wordt het weer een stukje lastiger. Ik heb veel gehad aan werk dat genealogen al gedaan hadden. Verder kreeg ik online tips van mensen en heb ik gebruik kunnen maken van publicaties van de Indische Genealogische Vereniging. Zo heb ik in mijn zoektocht meer vrouwen gevonden dan ik van tevoren had gedacht.”

Die zoektocht leidde je ook naar Indonesië. Wat heeft het je opgeleverd om daarheen te gaan?
“Daar ter plekke zijn heeft me absoluut geholpen om me het leven van mijn voormoeders voor te stellen: het klimaat, hoe het daar voelt, de geuren. Het was heel bijzonder om in Makassar het fort te bezoeken waar de mannen van de VOC werkten en waar de vrouwen waarschijnlijk ook woonden. Hun kinderen werden gedoopt in de kerk op de binnenplaats, waar je nu nog kunt rondlopen.”

De eerste voormoeder in je boek, een slavin, leefde aan het begin van de achttiende eeuw. Haar naam is onbekend, je noemt haar: de onvindbare moeder. Je schrijft: ‘ Ik ben geneigd me op haar kant van het verhaal te richten, voor haar voel ik een zekere sympathie. Maar van hem stam ik net zo goed af als van de vrouw die hij waarschijnlijk tegen haar zin in bezit heeft genomen.’ Je bent dus afstammeling van slachtoffer én dader. Hoe is dat voor jou om je dat te realiseren?
“Ik voel me niet verantwoordelijk voor wat zoveel generaties terug is gebeurd. Ik heb wél te maken met hoe dat verleden in onze samenleving nog doorspeelt. Familiegeschiedenis brengt dit koloniale verleden opeens dichtbij en maakt veel dingen los. Dat merk ik ook aan reacties van lezers. Misschien hebben we toch de neiging om trots te willen zijn op onze voorouders, omdat dat ook iets over ons zou zeggen. In dit geval is het evident dat er ook veel voorouders zijn waar je je ver van wilt houden. Maar dan is er kennelijk toch het gevoel dat het iets met je te maken heeft. Ook in de periode na de slavernij waren er heel wat vrouwen die samenleefden met Europese mannen en die in een kwetsbare positie zaten. Die mannen lieten hun vrouwen soms zitten op een moment dat dat hun beter uitkwam. Er is een enorme interesse voor dit soort verhalen bij mensen die zelf ook die achtergrond hebben. Juist zo’n geschiedenis van een familie die uit beide kanten bestaat, kan helpen om wat meer over die koloniale ongelijkheid te begrijpen.”

De tweede helft van het boek gaat over meer recente geschiedenis, zoals over de Tweede Wereldoorlog en de Bersiaptijd. Je oma en haar familie kwamen in een interneringskamp terecht. Daarna zijn ze naar Nederland gekomen, waar ze niet echt welkom bleken. Er is zojuist in de pers iets verschenen over onderzoek naar discriminatie van mensen in Nederland met een Aziatische achtergrond. Hoe kijk je daar tegenaan?
“Ik heb daar zelf geen ervaring mee, want ik zie er wit uit. Maar ik ben bekend met de verhalen van mensen die dat wel hebben meegemaakt en van mijn oma heb ik dat ook meegekregen. Het laat zien dat ongelijkheden in het verleden en denkbeelden over hoe mensen met een andere kleur dan de witte Europese groep, nog heel lang doorspelen. Daar hebben we als samenleving nog veel te leren.”

Ik las in je boek: Alle Nederlanders hebben een historische band met het koloniaal verleden, omdat ons land gevormd is door deze geschiedenis. Dat dringt momenteel steeds meer door. Hoe vind je dat wij hiermee om moeten gaan?
“Dit land is er mede door gevormd en daardoor is het ook deel van mijn geschiedenis. Voorouders die arm waren en niet direct geprofiteerd hebben van het kolonialisme, leefden toch in een samenleving die er voordeel van had. Zij verdienden bijvoorbeeld hun brood in de koloniale handel of in de herbergen voor de zeelieden. Als je ergens gaat kijken, vind je altijd wel een koloniale link. Soms wordt ons historici verweten: moeten we ons dan schuldig gaan voelen? Dat denk ik niet, maar ik vind wel dat we best mogen stilstaan bij de uitbuiting waarop ons land gebouwd is. Het is belangrijk om te kijken naar hoe die ongelijkheid in het heden nog doorspeelt. Op wat voor manier is er discriminatie, racisme, ongelijkheid door waar je geboren bent, en welke kansen je daarmee al dan niet krijgt. De historische achtergrond helpt om beter te zien hoe het ontstaan is dat mensen met de Nederlandse nationaliteit op papier allemaal hetzelfde zijn en gelijke rechten hebben, maar dat dat in de praktijk toch anders blijkt te zijn.”

Het laatste hoofdstuk gaat over jouzelf. Ik was verrast hoe open je daarin bent over je eigen kinderloosheid.
“Ik had dat niet gepland, maar ik was zo bezig met mijn familie en mijn voormoeders, met wat wordt doorgegeven aan de volgende generatie, dat dit eigenlijk een onderwerp was dat erbij hoorde. Voor mij helpt schrijven om dingen te doordenken en op een rijtje te krijgen. Het heeft ook te maken met het bredere punt hoe staan vrouwen in deze maatschappij, welke verwachtingen zijn er van vrouwen. Er wordt zo vaak de nadruk op gelegd dat het moederschap de bestemming is voor elke vrouw. Dat maakt het moeilijk als je niet voldoet aan dat plaatje. Aan de ene kant is dit onderwerp heel persoonlijk, maar aan de andere kant past het goed bij de thematiek hoe er in onze tijd over vrouwen wordt gedacht.”

Je schrijft in het eerste hoofdstuk van je boek:  ‘Ik begon een zoektocht om zelf bij te dragen aan een veranderende geschiedschrijving en om meer te leren over mijn voormoeders, maar misschien ook wel om meer te begrijpen van mezelf in dit grote geheel. Hoe pas ik in die Nederlandse geschiedenis van migratie en koloniale macht, de geschiedenis van buitensluiting.’ Wat heb je ervan geleerd?
“Ik ben me sowieso meer bewust geworden van de invloed van deze geschiedenis op wie ik zelf ben en hoe ik in de wereld sta. Er wordt nu heel veel onderzoek gedaan naar koloniale geschiedenis en er  wordt steeds meer erkend. De vraag is nu: hoe gaan we hiermee verder en hoe verander je wat nog altijd niet in orde is? Historische kennis is belangrijk om de volgende stappen hierin te zetten. En dat is waar ik aan probeer bij te dragen.”

 

Tekst: Wil de Graaf

 

Suze Zijlstra, De voormoeders. Een verborgen Nederlands-Indische familiegeschiedenis, Ambo | Anthos, 320 blz.