Naar de inhoud
Lees voor

Column
Luisterlezen… huh?

Vroeger – en dat is nog helemaal niet zo lang geleden, want ik kan het me nog goed herinneren – was het lezen van een boek een tamelijk eenduidige bezigheid. Wie las, was als lezer herkenbaar: zij had een boek in haar hand. Boeken van papier waren de norm. Maar voor wie vanwege een oogaandoening niet in staat was te lezen, bestonden er gesproken boeken. Geproduceerd en gedistribueerd door de ‘blindenbibliotheek’.
Voor gesproken boeken gold dat ze kosteloos ter beschikking gesteld werden aan blinden en slechtzienden. Daar werd door de openbare bibliotheken die vaak als tussenpersoon fungeerden streng op toegezien. Bibliotheken moesten wel, want uitgevers waren alleen bereid om hun actuele titels gratis te laten inlezen door de vrijwilligers van de blindenbibliotheek als de gesproken boeken ook daadwerkelijk bij de doelgroep terecht zouden komen.  

Toen begon een kleine Amsterdamse uitgever met het op de markt brengen van audioboeken voor mensen zonder beperking. Audioboeken met het predicaat ‘hun eigen stem’, ingesproken dus door de schrijver zelf. Daarna ging het eigenlijk best snel. Uitgevers realiseerden zich dat luisterboeken een gat in de markt waren. Want: een lezer heeft steeds minder tijd om te lezen – lezen als in: met een boek op de bank. Maar loze tijd die gedood moet worden, heeft zij genoeg: achter het stuur in de file, tijdens het lappen van de ramen of joggend door het park. In relatief korte tijd werd een stiefmoederlijk genre een lucratief verdienmodel. Ook voor streamingdiensten.    

Ik ben geen boekenluisteraar, ik ben een behoorlijk traditionele lezer (al heb ik een e-reader), maar mijn eerste audioboek kocht ik al in 1986: Casablanca van Adriaan van Dis (en daarna alle andere titels van Van Dis die op cassette of cd verschenen: ik ben nu eenmaal een verzamelaar).
Toch (her)lees ik hem nooit door naar hem te luisteren. Luisteren is voor mij geen lezen. Het lukt mij niet om tijdens het luisteren net zo op te gaan in een verhaal als tijdens het lezen van een fysiek boek. Ik gun me er gek genoeg ook de tijd niet voor. Zelfs niet als ik luisteren probeer te zien als voorgelezen worden.
Ik snap het ook niet als iemand die luisterleest het consequent heeft over de boeken die zij gelezen heeft.  

Als ik luister – want dat doe ik natuurlijk af en toe wel – dan is dat niet primair vanwege de inhoud. Die ken ik dan meestal al. Ik lees bijvoorbeeld Het bittere kruid van Marga Minco eens in de zoveel tijd. Omdat ik wil weten of ik het nog net zo indringend vind als de vorige keer (of eigenlijk: als de eerste keer). Recent liet ik me Het bittere kruid voorlezen, door Marga Minco. Toen hoorde ik een heel ander verhaal. Vooral omdat Marga Minco zo kwetsbaar klonk. Het leek alsof zij zich aan het begin van elk hoofdstuk weer opnieuw moest opladen. Ik hoorde sporen van een zachte g, terwijl mij toch vooral die Amsterdamse s (waar wij een z zeggen) op had moeten vallen. Maar wat me luisterlezend vooral opviel, was het verschil tussen de kale taal en de ingehouden emoties in de stem van Marga Minco. Waardoor Het bittere kruid van een novelle veranderde in een egodocument. 

Adriaan van Dis leest wat hij schrijft altijd hardop aan zichzelf voor om te horen of het ritme en de klank van de zinnen die hij geschreven heeft kloppen. Toen ik bijna onmiddellijk nadat ik naar zachtheid en een warm omhelzen uit had ook nog een keer naar het verhaal luisterde, hoopte ik hem op dát voorlezen te betrappen. Tevergeefs. De Adriaan van Dis die zijn meest recente roman voorleest, is die fase voorbij. Hij richt zich niet meer op zijn eigen oren, maar op die van de lezer. Die gidst hij in 4 uur 29 minuten en 3 seconden door de 214 bladzijden die naar zachtheid en een warm omhelzen telt. Hij heeft geen haast, maar leest wel stevig door. Ik denk dat hij thuis meer tijd voor zijn tekst nodig had. 

Maar goed, terug naar waar het eigenlijk om gaat: luisteren is voor mij dus geen lezen. Terwijl ik mezelf voorhoud dat ik met een boek op de bank toch aan het werk ben, kan ik me tijdens het luisteren naar een roman niet bevrijden van de gedachte dat ik mijn tijd zit te verdoen. Terwijl ik weet dat verhalen vertellen voorafging aan geschreven literatuur. Terwijl onderzoek uitwijst dat het luisteren naar boeken een volwaardige manier van lezen is. Terwijl ik graag naar de radio luister en radio maken een van mijn favoriete manieren van journalistiek bedrijven is.
Misschien zegt het feit dat ik luisterlezen maar niets vind vooral iets over het soort lezer dat ik ben. Misschien vind ik stijl, opbouw en thematiek belangrijker dan het plot
(dat weet ik eigenlijk wel zeker). Het schijnt dat lezers die voor het plot gaan minder moeite hebben met luisterlezen.  


Liliane Waanders (1963) is (literair) journalist en programmamaker. Zij interviewt inmiddels al dertig jaar schrijvers op podia, is betrokken bij Biografieportaal, schrijft recensies voor Awater en de Poëziekrant, maakt met Roeland Dobbelaer een maandelijks boekenprogramma: Bazarow.LIVE in Bieb Neudeen onderhoudt een eigen literaire website: hanta.nl